Handboeken en roepingen
29. Bijeenkomsten in de kerk


‘29. Bijeenkomsten in de kerk’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2020).

‘29. Bijeenkomsten in de kerk’, Algemeen handboek.

Afbeelding
moeder en dochter in avondmaalsdienst

29.

Bijeenkomsten in de kerk

29.0

Inleiding

Heiligen der laatste dagen komen samen om te aanbidden, elkaar op te bouwen, en het evangelie te leren en erin te onderwijzen (zie Alma 6:6; Moroni 6:5–6). De Heiland heeft beloofd: ‘Waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden’ (Mattheüs 18:20). Samenkomen is één manier waarop onze harten ‘in eenheid en in liefde jegens elkaar verweven’ kunnen raken (Mosiah 18:21).

Leidinggevenden komen geregeld voor overleg bijeen en plannen dan hoe ze anderen van dienst kunnen zijn. Dat overleg moet echter nooit onze daadwerkelijke bediening zoals die van Jezus Christus vervangen. Gods werk van heil en verhoging kan weliswaar in een vergadering gepland worden, maar vindt doorgaans daarbuiten plaats.

29.1

Bijeenkomsten plannen en leiden

Leidinggevenden plannen en leiden bijeenkomsten ‘zoals zij worden geleid door de Heilige Geest, overeenkomstig de geboden en openbaringen van God’ (Leer en Verbonden 20:45; zie ook Moroni 6:9; Leer en Verbonden 46:2). Zij streven naar de invloed van de Geest in hun bijeenkomsten en vergaderingen.

Leidinggevenden zien erop toe dat het aantal en de duur van bijeenkomsten en vergaderingen geen belasting voor leden of hun gezin vormen. Zo moet er bijvoorbeeld op de sabbat genoeg tijd overblijven om als gezin samen te komen.

Leidinggevenden zorgen er ook voor dat bijeenkomsten en vergaderingen over de belangrijkste zaken gaan. In de avondmaalsdiensten staan het avondmaal en geloof in Jezus Christus bijvoorbeeld centraal. Presidiumvergaderingen en raadsvergaderingen zijn op het sterken van het individu en het gezin gericht.

De presiderende functionaris mag de bijeenkomst of vergadering zelf leiden. Hij of zij mag daarvoor bijvoorbeeld ook een raadgever of raadgeefster aanwijzen.

Af en toe kan er in een bijeenkomst iets gebeuren wat de presiderende functionaris wil verduidelijken. Iemand verkondigt misschien onjuiste leer. De presiderende functionaris zet dat dan recht zonder iemand in verlegenheid te brengen.

29.2

Bijeenkomsten op wijkniveau

29.2.1

Avondmaalsdienst

29.2.1.1

De avondmaalsdienst plannen

De bisschap plant en leidt de avondmaalsdienst. Zij zien erop toe dat de dienst in het teken van het avondmaal en geloof in Jezus Christus staat.

De avondmaalsdienst duurt een uur. De volgende elementen zijn gebruikelijk:

  1. Preludium (zie 19.3.2 voor richtlijnen). Stemmige, eerbiedige muziek vóór de bijeenkomst begint, bevordert een geest van aanbidding.

  2. Welkomstwoord.

  3. Verwelkoming van presiderende autoriteiten of andere bezoekende leidinggevenden. Presiderende autoriteiten en bezoekende hogeraadsleden wordt verzocht op het podium plaats te nemen. Algemene functionarissen worden ook uitgenodigd om op het podium te zitten, tenzij ze hun thuiswijk bezoeken.

  4. Bekendmakingen. Deze blijven tot een minimum beperkt. De meeste kunnen afgedrukt, elektronisch verspreid of in andere bijeenkomsten genoemd worden.

  5. Openingslofzang en -gebed. Zie 19.3.2 en 29.6.

  6. Wijk- en ringaangelegenheden, zoals:

    • Steunverlening aan en ontheffing van functionarissen en leerkrachten (zie 30.3 en 30.6).

    • Steunverlening van broeders voor ordening tot een ambt in het Aäronisch priesterschap (zie 18.10.3).

    • Verwelkoming van nieuwe wijkleden, onder wie pasgedoopte leden. Na enkele woorden ter introductie vraagt de persoon die de dienst leidt de aanwezigen hun rechterhand op te steken als teken dat zij het lid in de wijk verwelkomen.

      Als kinderen die ingeschreven lid zijn zich hebben laten dopen en bevestigen, wordt dat in de avondmaalsdienst bekendgemaakt. Ze hoeven niet formeel te worden voorgesteld en verwelkomd in de wijk.

  7. Kinderen een naam en een zegen geven (zie 18.6). Dit gebeurt doorgaans in een vasten-en-getuigenisdienst (zie 29.2.2).

  8. Bevestiging van nieuwe bekeerlingen (zie 18.8).

  9. Avondmaalslofzang en -bediening. Het avondmaal vormt de kern van de dienst. Andere onderdelen van de dienst behoren daar geen afbreuk aan te doen. Deze verordening biedt leden de gelegenheid om hun gedachten naar de Heiland en zijn offer voor hen te laten uitgaan. Het is een gewijde tijd van geestelijke hernieuwing.

    Vóór de dienst moet de avondmaalstafel in gereedheid zijn gebracht. De bisschop ziet erop toe dat het avondmaal eerbiedig en ordelijk wordt gezegend en rondgediend. Wie het avondmaal bedienen, vertegenwoordigen Jezus Christus.

    In 18.9 staat meer over het avondmaal voorbereiden, zegenen en ronddienen.

    Zie 29.2.1.5 en 18.9.1 voor informatie over de bediening van het avondmaal onder ongebruikelijke omstandigheden.

  10. Evangelietoespraken, samenzang of andere muziek. De toespraken en muziek moeten passen bij het gewijde karakter van het avondmaal. Zie 29.2.1.4 voor informatie over de selectie van sprekers. Zie 19.3.2 voor informatie over de muziekkeuze in de avondmaalsdienst.

  11. Slotlofzang en -gebed.

  12. Postludium.

Er dienen in de avondmaalsdienst geen visuele hulpmiddelen en audiovisuele materialen te worden gebruikt (zie 38.8.3).

29.2.1.2

Avondmaalsdienst presideren

De bisschop presideert de avondmaalsdienst, tenzij er een lid van het ringpresidium, een gebiedszeventiger in zijn gebied of een algemeen autoriteit aanwezig is. Als de bisschop en zijn raadgevers niet bij de avondmaalsdienst aanwezig kunnen zijn, bepaalt de ringpresident wie er presideert. Doorgaans wijst hij de quorumpresident ouderlingen daarvoor aan. Hij mag echter ook een andere Melchizedeks-priesterschapsdrager vragen.

29.2.1.3

Tijd vóór de dienst

De aanwezigen bereiden zich vóór aanvang van de dienst geestelijk op het avondmaal voor. Dat doen ze onder meer door stil gebed en overpeinzing. Leidinggevenden zijn een toonbeeld van eerbied.

29.2.1.4

Sprekers kiezen

De bisschap kiest sprekers uit voor de avondmaalsdienst. Zij vragen veelal leden uit de wijk, onder wie ook jongeren (zie 38.8.18). De ringpresident mag hogeraadsleden of presidiumleden van ringorganisaties aanwijzen om te spreken. De ringpresident bepaalt hoe vaak die spreekbeurten plaatsvinden.

De bisschap vraagt de betrokkenen ruimschoots van tevoren om in de dienst te spreken. De sprekers getuigen van Jezus Christus en zetten zijn evangelie met behulp van de Schriften uiteen (zie Leer en Verbonden 42:12; 52:9). De toespraken dienen het geloof te versterken en bij het gewijde karakter van het avondmaal te passen.

Zie 24.5.2 en 24.8.3 voor informatie over spreekbeurten van pasgeroepen of onlangs teruggekeerde zendelingen in de avondmaalsdienst.

De bisschap ruimt één avondmaalsdienst per jaar in voor een presentatie door de jeugdwerkkinderen. Zie 12.2.1.2 voor informatie over deze presentatie.

Afbeelding
man spreekt vanaf spreekgestoelte

29.2.1.5

Afbeelding
pictogram, richtlijnen voor aanpassing
Avondmaalsdienst onder ongebruikelijke omstandigheden

Ieder kerklid heeft behoefte aan de geestelijke zegeningen die voortvloeien uit deelneming aan het avondmaal. Sommige leden kunnen de avondmaalsdienst echter niet bijwonen omdat ze aan huis gebonden zijn, of in een ziekenhuis of zorginstelling verblijven. De bisschop mag priesterschapsdragers aanwijzen om het avondmaal aan deze leden te bedienen (zie 18.9.1).

In sommige gevallen kan de bisschop het streamen van de avondmaalsdienst toestaan voor wie die niet kunnen bijwonen. Zie 29.7 voor informatie.

Als leden op reis zijn of tijdelijk elders wonen, bezoeken ze de avondmaalsdienst zo mogelijk in een naburige wijk. Er wordt geen eigen avondmaalsdienst gehouden in combinatie met familiereünies, vakanties of andere activiteiten die niet onder toezicht van de kerk vallen.

29.2.2

Vasten-en-getuigenisdienst

In een vasten-en-getuigenisdienst zijn er geen vooraf gevraagde sprekers of speciale muzikale bijdragen. Degene die de leiding heeft, geeft in plaats daarvan een kort getuigenis. Daarna nodigt hij de aanwezigen uit om hun getuigenis te geven. In een getuigenis worden evangeliewaarheden onder inspiratie van de Heilige Geest verwoord. Getuigenissen dienen kort te zijn, zodat veel mensen zich kunnen uiten.

Kleine kinderen mogen in een vasten-en-getuigenisdienst ook hun getuigenis geven. Dat leren ze het beste thuis, zodat ze in de kerk zonder de hulp van anderen hun getuigenis kunnen geven.

Kinderen krijgen op aanwijzing van de bisschop doorgaans in een vasten-en-getuigenisdienst een naam en een zegen (zie 29.2.1.1).

29.2.3

Wijkconferentie

Bij de planning van de wijkconferentie wordt met de plaatselijke behoeften rekening gehouden. De ringpresident plant de avondmaalsdienst voor die gelegenheid. Doorgaans presideert de ringpresident en leidt een lid van de bisschap de dienst.

Tijdens deze dienst legt een lid van het ringpresidium of de hoge raad de namen van leidinggevenden op algemeen, ring- en wijkniveau ter steunverlening voor. Hij gebruikt het door de wijkadministrateur ingevulde formulier Steunverleningsvoorstellen. De bisschop en de ringpresident spreken doorgaans in de dienst.

De bijeenkomsten van de priesterschap en organisaties vinden als onderdeel van de wijkconferentie op de gebruikelijke wijze plaats. De leidinggevenden van de ring kunnen daarin instructie geven en assistentie verlenen. Ze staan leidinggevenden en leden in de wijk ten dienste.

Als onderdeel van de wijkconferentie spreekt het ringpresidium met de bisschap. Zij nemen dan de voortgang van Gods werk van heil en verhoging in de wijk onder de loep. Die vergadering mag op de zondag van de wijkconferentie of op een ander tijdstip plaatsvinden.

29.2.4

Bisschapsvergadering

De bisschop plant en leidt bisschapsvergaderingen. De volgende zaken komen mogelijk aan bod:

  • Gods werk van heil en verhoging in de wijk coördineren.

  • Personen en gezinnen in de wijk sterken – in het bijzonder jongeren en kinderen.

  • Kerkleden bespreken die zich op verordeningen kunnen voorbereiden, waaronder priesterschapsordeningen.

  • Kerkleden voor roepingen in de wijk overwegen.

  • Kerkleden bespreken die voor een zending bij de ringpresident aanbevolen kunnen worden.

  • Instructies uit de Schriften, van kerkleiders en in dit handboek doornemen.

Verder kunnen wijkorganisaties en -programma’s, het wijkbudget, rapportage over taken, en plannen voor aanstaande bijeenkomsten en activiteiten op de agenda staan.

Afbeelding
wijkraadsvergadering

29.2.5

Wijkraadsvergadering

De bisschop plant, presideert en leidt de vergaderingen van de wijkraad. Als hij afwezig is, mag hij een raadgever opdragen om te presideren en de leiding te nemen. De raad neemt echter geen belangrijke besluiten zonder de bisschop.

De wijkraad streeft ernaar alle wijkleden te helpen om geestelijke kracht te ontwikkelen, heilsverordeningen te ontvangen, verbonden na te komen en een toegewijde volgeling van Jezus Christus te worden (zie Moroni 6:4–5). De raadsleden plannen en coördineren dit werk tijdens de wijkraadsvergaderingen. Ze stellen samen vast hoe de wijkleden zich met hun capaciteiten voor behoeftigen kunnen inzetten. Ze streven er in een geest van liefde en eenheid naar de leiding van de Heilige Geest te ontvangen om voor de leden in de wijk te kunnen zorgen.

Leidinggevenden van wijkorganisaties wonen de wijkraadsvergaderingen in twee hoedanigheden bij:

  1. Als leden van de wijkraad die alle wijkleden tot zegen willen zijn.

  2. Als vertegenwoordig(st)er van de eigen organisatie.

Als ze bijeenkomen, bespreken de leden van de wijkraad zaken waar de eensgezinde inbreng van de hele raad bij gediend is. Elk raadslid wordt aangemoedigd om zijn of haar gedachten en inspiratie aangaande die zaken naar voren te brengen.

Een vergadering van de wijkraad duurt doorgaans niet langer dan één uur. Men begint met een gebed en een kort verslag inzake opdrachten uit vorige vergaderingen. Hieronder staan punten die aan de orde kunnen komen. Er is niet genoeg tijd om ze allemaal in elke vergadering te bespreken. De bisschop geeft voorrang aan de belangrijkste kwesties om personen en gezinnen tot zegen te zijn.

  • Het evangelie van Jezus Christus naleven. Alle leden helpen om geloof te ontwikkelen, heilsverordeningen te ontvangen en hun verbonden na te komen.

  • Voor behoeftigen zorgen. Middelen en vaardigheden ten behoeve van personen, gezinnen en de gemeenschap inzetten. Wijkleden helpen om zelfredzaam te worden. (Zie hoofdstuk 22.)

  • Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. De voortgang doornemen van wie over het evangelie aan het leren zijn, alsook van nieuwe en terugkerende leden. Bespreken hoe leden het evangelie aan anderen kunnen uitdragen. (Zie hoofdstuk 23.)

  • Families voor eeuwig verenigen. De vooruitgang doornemen van leden die zich op hun tempelverordeningen voorbereiden. Manieren bedenken om meer leden voor een tempelaanbeveling in aanmerking te laten komen. Bespreken hoe leden aan tempelwerk en familiegeschiedenis kunnen doen. (Zie hoofdstuk 25.)

Raadsleden nemen bij de bespreking van deze punten de behoeften en sterke kanten van de leden die ze dienen in overweging. Ze ontdekken die behoeften en sterke kanten in presidiumvergaderingen, in gesprekken met leden van hun organisatie (waaronder bedieningsgesprekken) en door hun eigen bediening. Daarnaast bevat Hulpmiddelen leiders en administrateurs hulpmiddelen en rapporten waarmee leidinggevenden zicht op de vooruitgang van leden houden. De raadsleden gaan vertrouwelijk met persoonlijke of gevoelige informatie om (zie 4.4.6).

De wijkraad kent de kinderen en jongeren in de wijk en is op de hoogte van hun gezinssituatie. Ze schenken speciale aandacht aan wie thuis geen evangeliesteun krijgen.

Na een bespreking kan de bisschop een besluit nemen over een plan van aanpak, of een besluit in afwachting van meer informatie en inspiratie uitstellen. Hij kan de kwestie ook in een andere raad aan de orde (laten) stellen, zoals de bisschap. Zie 4.4.3.

Soms stelt de wijkraad vast dat een wijkactiviteit in de behoeften van de leden kan voorzien. De wijkraad kan toezien op de planning van activiteiten voor de wijk. De meeste planning vindt echter vóór en na de raadsvergaderingen plaats. Zie hoofdstuk 20 voor meer informatie over activiteiten.

Als voltijdzendelingen naar huis zijn teruggekeerd, brengen ze desgevraagd verslag uit over hun zending aan de wijkraad (zie 24.8.3).

Alle raadsleden bestuderen 4.3 en 4.4 om zich de beginselen voor raadsvergaderingen in de kerk eigen te maken.

29.2.6

Jongerenwijkraadsvergadering

De bisschop mag vergaderingen van de jongerenwijkraad zelf leiden. Hij mag daarvoor ook een ander aanwijzen, bijvoorbeeld een van zijn assistenten in het priestersquorum of de presidente van de oudste jongevrouwenklas. De jongerenwijkraad biedt jongeren de gelegenheid om de leiding te nemen. De bisschap of andere leidinggevenden kunnen ze helpen om die vergaderingen tijdens quorum- of klaspresidiumvergaderingen voor te bereiden.

Vóór elke vergadering neemt de bisschop de agenda door met degene die de vergadering gaat leiden. Mogelijke agendapunten:

  • Gods werk van heil en verhoging.

  • De behoeften van jongeren in de wijk, en manieren om erin te voorzien.

  • Contacten met jongeren die minderactief of pas lid zijn.

  • Activiteiten, waaronder gelegenheden om behoeftigen te helpen. De planning wordt voor het merendeel in quorum- of klaspresidiumvergaderingen gedaan (zie hoofdstuk 20).

  • Bediening (zie hoofdstuk 21).

  • Pasgeroepen quorum- en klaspresidiums inwerken.

Alle raadsleden bestuderen 4.3 en 4.4 om zich de beginselen voor raadsvergaderingen in de kerk eigen te maken.

29.2.7

Andere bijeenkomsten en klassen in de wijk

Bijeenkomsten van priesterschapsquorums en hun presidiums worden in hoofdstuk 8 en 10 beschreven.

Bijeenkomsten van ZHV-zusters en hun leidsters worden in hoofdstuk 9 beschreven.

Bijeenkomsten van jongevrouwen en hun leidsters worden in hoofdstuk 11 beschreven.

Bijeenkomsten van jeugdwerkkinderen en hun leidsters worden in hoofdstuk 12 beschreven.

Zondagsschoolklassen worden in 13.3 beschreven.

De leerkrachtenraad wordt in 17.4 beschreven.

Coördinatievergaderingen om het evangelie uit te dragen, en nieuwe en terugkerende leden te sterken worden in 23.5.7 beschreven.

Coördinatievergaderingen voor tempelwerk en familiegeschiedenis worden in 25.2.7 beschreven.

Afbeelding
raadsvergadering

29.2.8

Afbeelding
pictogram, richtlijnen voor aanpassing
Schema’s voor zondagse bijeenkomsten

Wijken gebruiken een van de volgende schema’s van twee uur voor zondagse bijeenkomsten.

Plan 1

60 minuten

Avondmaalsdienst

10 minuten

Naar klassen en bijeenkomsten

50 minuten

Alle zondagen: jeugdwerk, inclusief kinderkamer (zie 12.2.1.2)

Eerste en derde zondag van de maand: zondagsschool (zie 13.3)

Tweede en vierde zondag: bijeenkomsten van priesterschapsquorums (zie 8.2.1.2 en 10.2.1.2), ZHV (zie 9.2.1.2) en jongevrouwen (zie 11.2.1.2)

Vijfde zondag: bijeenkomsten voor jongeren en volwassenen. De bisschap kiest het onderwerp en wijst leerkrachten aan (doorgaans leden van de wijk of de ring). De bisschap bepaalt ook of jongeren en volwassenen, mannen en vrouwen apart of samen bijeenkomen.

Plan 2

50 minuten

Alle zondagen: jeugdwerk, inclusief kinderkamer (zie 12.2.1.2)

Eerste en derde zondag van de maand: zondagsschool (zie 13.3)

Tweede en vierde zondag: bijeenkomsten van priesterschapsquorums (zie 8.2.1.2 en 10.2.1.2), ZHV (zie 9.2.1.2) en jongevrouwen (zie 11.2.1.2)

Vijfde zondag: bijeenkomsten voor jongeren en volwassenen. De bisschap kiest het onderwerp en wijst leerkrachten aan (doorgaans leden van de wijk of de ring). De bisschap bepaalt ook of jongeren en volwassenen, mannen en vrouwen apart of samen bijeenkomen.

10 minuten

Naar avondmaalsdienst

60 minuten

Avondmaalsdienst

Als twee wijken in hetzelfde gebouw vergaderen en één of beide zeer weinig kinderen of jongeren hebben, kan het wenselijk zijn dat de kinderen of jongeren samen de zondagse lessen volgen. Het zondagse kerkschema van beide wijken kan elkaar als volgt overlappen.

Afbeelding
overlappend kerkschema

Dit plan is ook te overwegen als de twee wijken verschillende talen gebruiken, maar de kinderen en jongeren wel dezelfde taal spreken.

Voor dit plan is goedkeuring van de ringpresident vereist. Keurt hij het goed, dan overlegt de bisschop van elke wijk met leidinggevenden van de organisaties over de implementatie.

De twee bisschappen stellen samen vast welke leden uit elke wijk voor een functie in quorums en organisaties worden geroepen. Elke bisschop blijft de president van zijn priestersquorum, maar de twee bisschoppen presideren bijvoorbeeld beurtelings de zondagse quorumbijeenkomsten. Beide bisschoppen wonen vergaderingen van de gecombineerde jongerenwijkraad bij. Nadat het plan in werking is getreden, stemmen de leidinggevenden de gang van zaken geregeld met elkaar af.

29.3

Bijeenkomsten op ringniveau

29.3.1

Ringconferentie

Ringconferenties worden door de president van het Quorum der Twaalf Apostelen ingepland. Doorgaans presideert de ringpresident jaarlijks één ringconferentie en een gebiedszeventiger of algemeen autoriteit de andere.

De presiderende functionaris geeft leiding aan alle conferentievoorbereidingen. Hij keurt de deelnemers en muziek van tevoren goed. Zie 19.3.4 voor informatie over muziek in ringconferenties.

Als een gebiedszeventiger of algemeen autoriteit presideert, vraagt hij de ringpresident eventueel om onderwerpen ter instructie in de conferentie aan te reiken. Als de ringpresident presideert, kiest hij met zijn raadgevers de onderwerpen. Het ringpresidium bespreekt mogelijke onderwerpen desgewenst met de ringraad. Het ringpresidium laat zich bij de keuze van onderwerpen mede leiden door wat het Eerste Presidium actueel acht.

De ringpresident kan bij de voorbereidingen van de ringconferentie een beroep op de hulp van priesterschapsquorums en andere organisaties, personen en gezinnen doen. Ze kunnen bijvoorbeeld stoelen klaarzetten, zaalwachten aanleveren en het gebouw schoonmaken.

Elke ringconferentie omvat doorgaans de volgende bijeenkomsten:

  • Een bijeenkomst met de gebiedszeventiger of algemeen autoriteit (indien afgevaardigd) en het ringpresidium. De ringadministrateur en de ringsecretaris zijn ook aanwezig.

  • Een priesterschapsleidersvergadering van de ring (zie 29.3.3). De presiderende autoriteit bepaalt of die vergadering op zaterdag of zondag plaatsvindt. Een lid van het ringpresidium heeft de leiding.

  • Een zaterdagavondbijeenkomst voor alle leden vanaf 18 jaar in de ring. Afhankelijk van de situatie ter plekke kan deze bijeenkomst ook op zondag plaatsvinden, indien de presiderende autoriteit dat goedkeurt. Een lid van het ringpresidium heeft de leiding.

  • Een algemene bijeenkomst op zondag voor alle kerkleden en andere belangstellenden. De ringpresident heeft de leiding en spreekt in deze bijeenkomst. Er kan meer dan één algemene zondagse bijeenkomst worden gehouden als de ruimte niet groot genoeg is om iedereen in één bijeenkomst plaats te bieden. Kinderen zijn in die bijeenkomst bij hun ouders, niet in een afzonderlijke bijeenkomst.

Indien nodig kunnen de conferentiebijeenkomsten naar kerkgebouwen of andere locaties in de ring worden gestreamd. Sommige kerkleden zijn er mogelijk bij gebaat om thuis de conferentie te streamen. Zie 29.7 voor meer informatie over het streamen van bijeenkomsten.

Sprekers in de algemene bijeenkomst dienen geen visuele hulpmiddelen of audiovisuele materialen te gebruiken (zie 38.8.3).

Eventuele bezoekende algemene functionarissen, de tempelpresident en -mater, de zendingspresident en zijn vrouw, en de ringpatriarch zitten op het podium. Dat geldt ook voor raadgevers in het tempel- en zendingspresidium (en hun partner) als zij de tempel- of zendingspresident vervangen.

Een lid van het ringpresidium legt in één ringconferentie per jaar de algemene, gebieds- en ringfunctionarissen ter steunverlening voor. Hij gebruikt het door de ringadministrateur ingevulde formulier Steunverleningsvoorstellen. Dit gebeurt doorgaans in de eerste ringconferentie van het jaar.

Als ringfunctionarissen tussen twee ringconferenties in worden geroepen of ontheven, wordt hun naam in de eerstvolgende ringconferentie ter steunverlening of met een woord van dank aan de aanwezigen voorgelegd. Dit kan ook in een avondmaalsdienst van de verschillende wijken gebeuren. Zie 30.3 en 30.6.

De steunverlening aan broeders die zijn voorgedragen voor ordening tot ouderling of hogepriester, vindt plaats in een ringconferentie. Als een broeder vóór de eerstvolgende ringconferentie moet worden geordend, mag hij in een avondmaalsdienst van zijn wijk ter steunverlening worden voorgesteld. Zijn naam wordt later ter bekrachtiging in een ringconferentie voorgelegd (zie 18.10.3).

29.3.2

Algemene ringpriesterschapsvergadering

Het ringpresidium plant en leidt de algemene ringpriesterschapsvergadering. Zij kiezen de onderwerpen en sprekers onder gebed.

29.3.3

Priesterschapsleidersvergadering van de ring

Het ringpresidium plant en leidt de priesterschapsleidersvergaderingen van de ring. De opzet van deze bijeenkomsten is flexibel. Alle aanwezigen blijven bijvoorbeeld de hele vergadering bij elkaar. Of ze gaan na enige algemene instructies in kleinere groepen uiteen voor nadere instructies in verband met hun roepingen en taken.

Het ringpresidium en andere leidinggevenden in de ring verzorgen doorgaans de instructies. Leidinggevenden op wijkniveau, ook zusters, kunnen nu en dan op uitnodiging eveneens instructies geven.

29.3.4

Leid(st)ersvergaderingen van de ring

De presidiums van ringorganisaties plannen en leiden leid(st)ersvergaderingen op ringniveau. De opzet van deze bijeenkomsten is flexibel. Alle leidinggevenden blijven bijvoorbeeld de hele vergadering bij elkaar. Of ze gaan na enige algemene instructies in kleinere groepen uiteen voor nadere instructies in verband met hun roepingen en taken.

Leidinggevenden van de organisaties, leden van het ringpresidium of andere leidinggevenden in de ring verzorgen doorgaans de instructies. Leidinggevenden op wijkniveau mogen nu en dan op uitnodiging eveneens instructies geven.

Het jongemannenpresidium van de ring houdt geen leidersvergadering op ringniveau. Instructies aan wie met Aäronische-priesterschapsquorums werken, worden in priesterschapsleidersvergaderingen van de ring gegeven (zie 29.3.3).

29.3.5

Quorumvergadering hogepriesters van de ring

Het ringpresidium plant en leidt de quorumvergaderingen voor hogepriesters in de ring. Er worden geen vergaderingen voor álle geordende hogepriesters in de ring gehouden.

29.3.6

Vergadering van het ringpresidium

De ringpresident plant en leidt de vergaderingen van het ringpresidium. De volgende zaken komen mogelijk aan bod:

  • Gods werk van heil en verhoging in de ring.

  • Personen en gezinnen in de ring sterken.

  • De behoeften en sterke punten van wijken, ouderlingenquorums en andere organisaties in de ring.

  • Aanbevelingen van bisschoppen voor de ordening van mannen tot ouderling.

  • Te roepen leden voor ringfuncties en enkele wijkfuncties overeenkomstig 30.8.

  • Aanbevelingen van bisschoppen voor leden die op zending willen.

  • Instructies uit de Schriften, van kerkleiders en in dit handboek.

Verder kunnen ringactiviteiten en -programma’s, het ringbudget, rapportage over taken, en plannen voor aanstaande bijeenkomsten op de agenda staan.

29.3.7

Hogeraadsvergadering

Het ringpresidium plant en leidt de hogeraadsvergaderingen. Mogelijke agendapunten:

  • Instructies van het ringpresidium inzake de leer en taken ontvangen.

  • Bespreken hoe personen en gezinnen in de ring gesterkt kunnen worden. Hulpmiddelen leiders en administrateurs (LCR) bevat hulpmiddelen en rapporten waarmee leidinggevenden zicht op de vooruitgang van leden houden.

  • Bespreken hoe Gods werk van heil en verhoging in de ring bevorderd kan worden.

  • Rapportage van taken.

  • De ordening van broeders tot ouderling of hogepriester met het ringpresidium bespreken en hun besluiten steunen.

  • Roepingen voor leden met het ringpresidium bespreken en hun besluiten steunen.

  • Priesterschapsleidersvergaderingen van de ring helpen plannen (zie 29.3.3).

  • Naar verslaggeving door teruggekeerde zendelingen luisteren (zie 24.8.3).

Soms kan na een korte hogeraadsvergadering direct een ringraad volgen (zie 29.3.8). Zo blijft het aantal vergaderingen voor leidinggevenden enigszins beperkt.

Alle raadsleden bestuderen 4.3 en 4.4 om zich de beginselen voor raadsvergaderingen in de kerk eigen te maken.

Zie 29.7 voor informatie over deelnemers die de vergadering op afstand bijwonen.

29.3.8

Ringraadsvergadering

De ringpresident plant en leidt de vergaderingen van de ringraad. Mogelijke agendapunten:

  • Instructies van het ringpresidium inzake de leer en ieders taken.

  • Bespreken hoe personen en gezinnen in de ring gesterkt kunnen worden. LCR bevat hulpmiddelen en rapporten waarmee leidinggevenden zicht op de vooruitgang van leden houden.

  • Een overkoepelende visie op Gods werk van heil en verhoging in de ring bespreken.

  • De materiële behoeften van de leden in de ring bespreken en hoe ze zelfredzamer kunnen worden. Inventariseren welke hulpbronnen er in de gemeenschap en de ring zijn. Bijvoorbeeld plaatselijke scholen en BYU–Pathway Worldwide. (Zie 22.12 en 22.13.)

  • Een eenvoudig plan opstellen voor het geval er zich in de ring een noodsituatie voordoet (zie 22.9.1.3).

  • Manieren plannen waarop de leden in de ring vrijwilligerswerk in hun omgeving kunnen doen (zie 22.9.1). Waar het beschikbaar is, kan JustServe.org gebruikt worden om dienstverleningsprojecten te vinden.

  • Rapporteren over organisaties, activiteiten en programma’s van de ring.

Soms kan na een korte hogeraadsvergadering direct een ringraad volgen (zie 29.3.7). Zo blijft het aantal vergaderingen voor leidinggevenden enigszins beperkt.

Alle raadsleden bestuderen 4.3 en 4.4 om zich de beginselen voor raadsvergaderingen in de kerk eigen te maken.

Zie 29.7 voor informatie over deelnemers die de vergadering op afstand bijwonen.

29.3.9

Afbeelding
pictogram, richtlijnen voor aanpassing
Vergadering ringcomité leidinggevenden van volwassenen

Het ringcomité leidinggevenden van volwassenen steunt quorumpresidiums ouderlingen en ZHV-presidentes van de wijk in hun taken. De comitéleden schenken speciale aandacht aan wat de wijk kan doen met betrekking tot de bediening, het evangelie uitdragen, nieuwe en terugkerende leden sterken, en deelname aan tempelwerk en familiegeschiedenis.

Dit comité coördineert tevens de inzet binnen de ring met betrekking tot welzijn en zelfredzaamheid, waaronder JustServe.org (waar beschikbaar) en BYU–Pathway Worldwide (zie 22.13).

Het ringpresidium plant en leidt de vergaderingen van het ringcomité leidinggevenden van volwassenen. Deze vergaderingen kunnen voortborduren op wat er in de ringraad is besproken. Het comité leidinggevenden van volwassenen kan bijvoorbeeld na sommige ringraadsvergaderingen over bepaalde kwesties verder praten.

Afbeelding
vergadering van jongerenraad

29.3.10

Afbeelding
pictogram, richtlijnen voor aanpassing
Vergadering ringcomité leidinggevenden van jongeren

Het ringcomité leidinggevenden van jongeren steunt bisschappen, jongevrouwenpresidiums en adviseuses, en quorumadviseurs Aäronische priesterschap in hun werk met jongeren. Volwassen leiders in het comité besteden bijzondere aandacht het betrekken van de jongeren bij Gods werk van heil en verhoging.

Het ringcomité leidinggevenden van jongeren heeft de volgende aanvullende taken:

  • Dienstverlening en activiteiten plannen. Denk aan jeugdconferenties, dansavonden, devotionals, dienstverleningsprojecten en evenementen voor meerdere ringen. (Zie voor dienstverleningsideeën JustServe.org, waar beschikbaar.) De jongeren nemen zoveel mogelijk het voortouw bij het plannen en uitvoeren van die activiteiten. Ringactiviteiten moeten niet zó veelvuldig gehouden worden dat ze een last voor de wijk gaan vormen. Deze activiteiten moeten de wijkactiviteiten aanvullen en er niet mee wedijveren. De leidinggevenden op wijkniveau worden ruim van tevoren van de ringactiviteiten op de hoogte gesteld.

  • Manieren plannen om FSY-conferenties te steunen.

  • Initiatieven vanuit de ring voor het programma Kinderen en jongeren coördineren.

Een lid van het ringpresidium ziet toe op de vergaderingen van het ringcomité leidinggevenden van jongeren. Hij mag ze zelf leiden of dat aan iemand anders vragen, ook een jongere. Deze vergaderingen kunnen voortborduren op wat er in de ringraad is besproken. Het comité leidinggevenden van jongeren kan bijvoorbeeld na sommige ringraadsvergaderingen over bepaalde kwesties verder praten.

29.3.11

Vergadering van de bisschoppenraad van de ring

De volgende zaken komen mogelijk aan bod:

  • De jongeren bij hun geestelijke groei helpen.

  • Het vastengavenfonds gebruiken om voor behoeftigen te zorgen. Zelfredzaamheid van kerkleden bevorderen (zie hoofdstuk 22, met name 22.11). Informatie over beschikbare hulpbronnen in de gemeenschap uitwisselen.

  • Kerkleden tot bekering en een verandering van hart aanzetten (zie hoofdstuk 32).

  • Kerkfinanciën beheren (zie hoofdstuk 34).

De ringpresident leidt deze vergadering. Hij helpt bisschoppen om hun voornaamste taken te begrijpen en uit te voeren (zie 7.1). Hij nodigt bisschoppen ook uit om instructies van kerkleiders te bespreken.

Deze vergadering geldt niet ter vervanging van de regelmatige gesprekken die de ringpresident met elke bisschop voert (zie 6.2.1.2).

Alle raadsleden bestuderen 4.3 en 4.4 om zich de beginselen voor raadsvergaderingen in de kerk eigen te maken.

Afbeelding
bisschapsvergadering

29.3.12

Overige bijeenkomsten op ringniveau

Vergaderingen van het alleenstaandencomité en het jonge-alleenstaandencomité van de ring worden beschreven in 14.1.1.2.

29.4

Coördinerende raadsvergadering

De gebiedszeventiger leidt de vergaderingen en faciliteert de bespreking. Alle aanwezigen overleggen als gelijkwaardige deelnemers (zie Leer en Verbonden 88:122).

De aanwezigen in deze vergaderingen:

  • Zoeken openbaring inzake de beste implementatie van de leringen en aanwijzingen van het Eerste Presidium, Quorum der Twaalf Apostelen en gebiedspresidium.

  • Coördineren Gods werk van heil en verhoging.

  • Bespreken het stoffelijk en geestelijk welzijn van de leden en met welke hulp ze ware volgelingen van Jezus Christus kunnen worden.

  • Instrueren en onderrichten elkaar.

  • Coördineren aangelegenheden die meerdere ringen aangaan.

29.5

Uitvaartdiensten en andere bijeenkomsten voor een overledene

Na het overlijden van een kerklid biedt de bisschop eventueel aan een dienst te houden om de nabestaanden te troosten en de overledene de laatste eer te bewijzen. Diensten met betrekking tot overledenen zijn niet overal gelijk. Godsdienst, cultuur, traditie en plaatselijke wetten spelen daarbij een rol. De volgende instructies helpen bisschoppen op weg om een evangeliegerichte dienst te plannen die recht doet aan deze verschillen.

29.5.1

Algemene beginselen

De dood maakt een wezenlijk deel uit van het heilsplan van onze hemelse Vader (zie Alma 12:24–27). Dankzij Jezus Christus zal iedereen uit de dood opstaan. Een belangrijk doel van een kerkdienst in verband met een overledene is om van het heilsplan, in het bijzonder van de verzoening en opstanding van de Heiland, te getuigen. Een dergelijke dienst moet een waardig, geestelijk gehalte hebben.

Kerkleden dienen in situaties van overlijden respect voor de gebruiken van andere godsdiensten te tonen. Ze moeten echter niet aan rituelen of tradities meedoen die tegen de geboden of kerknormen ingaan. Kerkleiders dienen de rituelen van andere godsdiensten of groepen niet in de kerkdiensten met betrekking tot overledenen op te nemen.

Kerkleden wordt praktijken of tradities ontraden die een last voor levende personen vormen. Denk bijvoorbeeld aan onredelijke of dure reizen, uitgebreide openbare advertenties, betalingen aan de familie, langdurige feesten en overdadige jaarlijkse herdenkingen.

Kerkleden die bij een dienst voor een overledene betrokken zijn, nemen geen betalingen aan.

Leidinggevenden en leden van de kerk gehoorzamen de plaatselijke wetten inzake de gang van zaken als iemand overlijdt.

29.5.2

Steun aan de familie bieden

Leidinggevenden en leden van de kerk zijn volgelingen van Jezus Christus, en ‘treuren met hen die treuren […] en vertroosten [hen] die vertroosting nodig hebben’ (Mosiah 18:9). Als een lid van de kerk overlijdt, bezoekt de bisschop de familie om troost te schenken. Hij mag zijn raadgevers vragen hem te begeleiden. Hij stelt ook de quorumpresident ouderlingen en ZHV-presidente op de hoogte.

De bisschop biedt hulp aan van de wijkleden, onder wie het ouderlingenquorum en de zustershulpvereniging. Wijkleden kunnen bijvoorbeeld:

  • Vrienden en familieleden op de hoogte stellen.

  • Een overlijdensbericht helpen opstellen.

  • De uitvaartdienst of een andere bijeenkomst helpen plannen.

  • Regelingen rond het opbaren en de begraafplaats helpen treffen, waar van toepassing.

  • De overledene kleden (zie 38.5.8).

  • Maaltijden bereiden.

29.5.3

Condoleancebezoek (indien gebruikelijk)

Soms is er voorafgaand aan de uitvaartdienst tijd voor een condoleancebezoek ingeruimd. Leidinggevenden zorgen ervoor dat het kerkgebouw minstens een uur vóór aanvang van het condoleancebezoek toegankelijk is voor de begrafenisondernemer.

Als de familie dat wenst, kan er na het condoleancebezoek een gebed in kleine kring uitgesproken worden. De kist moet vóór de uitvaartdienst gesloten worden.

29.5.4

Uitvaartdienst (indien gebruikelijk)

Een uitvaartdienst die voor een lid in een kerkgebouw plaatsvindt, wordt door de bisschop geleid. Als een uitvaartdienst thuis, in een rouwcentrum of bij het graf plaatsvindt, kan de familie de bisschop vragen om de leiding te nemen. Een raadgever van de bisschop mag de leiding nemen als de bisschop niet beschikbaar is. Zie 29.5.6 voor informatie over diensten in een kerkgebouw voor iemand die geen lid van de kerk is.

Een uitvaartdienst waarbij de bisschop de leiding heeft, of die nu plaatsvindt in een kerkgebouw of elders, is een kerkdienst en een eredienst. De dienst dient een geestelijk gehalte te hebben. De bisschop drukt de aanwezigen op het hart om een geest van eerbied en waardigheid te bewaren.

Als een bisschop een uitvaartdienst leidt, ziet hij of een van zijn raadgevers toe op de voorbereiding ervan. Hij houdt rekening met de wensen van de familie, en zorgt tevens dat de dienst eenvoudig en plechtig is, met muziek en korte evangelieboodschappen. De troost die Jezus Christus dankzij zijn verzoening en opstanding biedt, dient centraal te staan. Familieleden zijn niet verplicht om te spreken of anderszins een bijdrage aan de dienst te leveren.

Een uitvaartdienst is een gelegenheid om de overledene eer te bewijzen. Dergelijke eerbewijzen moeten in de dienst echter niet de boventoon voeren. Een speciale familiebijeenkomst, los van de uitvaartdienst, is doorgaans een beter alternatief als de familie meer tijd wenst om de overledene eer te bewijzen of herinneringen aan hem of haar op te halen.

Als de uitvaartdienst in een kapel plaatsvindt, zijn videopresentaties daar geen onderdeel van.

Een uitvaartdienst dient op tijd te beginnen. Hij duurt beleefdheidshalve doorgaans niet langer dan anderhalf uur.

Een lid van het ringpresidium, een gebiedszeventiger in zijn gebied of een algemeen autoriteit presideert de uitvaartdienst die hij bijwoont. Wie de dienst leidt, overlegt vooraf met hem en verwelkomt hem in de dienst. De presiderende functionaris wordt, indien hij dat wenst, in de gelegenheid gesteld een slotwoord te spreken.

Een uitvaartdienst wordt doorgaans niet op zondag gehouden.

Soms kan de bisschop met een begrafenisondernemer overeenkomen om een bescheiden, respectabele uitvaartdienst tegen kostprijs te verzorgen, als die bekostigd moet worden uit het vastengavenfonds.

Zie 24.6.2.7 voor informatie over zendelingen die naar huis terugkeren om een uitvaart bij te wonen. Zie 29.7 voor richtlijnen over het streamen van uitvaartdiensten.

29.5.5

Begrafenis of crematie

Zo mogelijk worden gestorven leden die hun begiftiging hebben ontvangen in tempelkleding begraven of gecremeerd. Zie 38.5.8 voor informatie over tempelkleding voor overledenen en het kleden van een overledene.

Indien mogelijk vergezelt een lid van de bisschap de begrafenisstoet naar de begraafplaats. Als het graf wordt gewijd, vraagt hij, in overleg met de familie, een Melchizedeks-priesterschapsdrager om de wijding te verrichten. In 18.16 staan daarvoor instructies. Als de familie daar de voorkeur aan geeft, kan er in plaats daarvan bij het graf een gebed worden uitgesproken.

Zie 18.16.2 voor informatie over het wijden van de plek waar de as van een gecremeerd kerklid wordt bewaard. In 38.7.2 staan verdere richtlijnen in verband met crematies.

29.5.6

Diensten voor wie geen lid van de kerk zijn

De bisschop mag het kerkgebouw ter beschikking stellen voor de uitvaartdienst van iemand die geen lid van de kerk is. Als de overledene tot een andere kerk behoorde, mag de dienst doorgaans op de door die kerk voorgeschreven wijze worden gehouden. Als de familie dat wenst, kan de dienst worden geleid door een geestelijke van dat kerkgenootschap, op voorwaarde dat de dienst plechtig en gepast is. De rituelen van andere kerken of organisaties zijn echter niet toegestaan in onze kerkgebouwen.

29.6

Gebeden in kerkbijeenkomsten

De gebeden in bijeenkomsten van de kerk moeten kort en eenvoudig zijn, naar de Geest ingeeft. Ieder gedoopt kerklid mag een openings- of slotgebed uitspreken. Kinderen die niet gedoopt zijn, mogen in het jeugdwerk bidden. Leidinggevenden moeten een echtpaar niet altijd alle twee in dezelfde bijeenkomst laten bidden.

De kerkleden bidden met woorden waaruit liefde en respect voor onze hemelse Vader blijkt. In onze taal houdt dit in dat we Hem met voornaamwoorden zoals U, uw of Gij aanspreken.

29.7

Bijeenkomsten streamen en virtuele bijeenkomsten houden

Kerkleden streven er indien mogelijk naar om bijeenkomsten persoonlijk bij te wonen. Soms is dat echter niet mogelijk. Streamen en virtuele bijeenkomsten maken het mogelijk om mensen te bereiken die er anders niet bij kunnen zijn. Denk bijvoorbeeld aan mensen die:

  • Heel afgelegen wonen of beperkt kunnen reizen.

  • Lichamelijke, psychische of emotionele gezondheidsproblemen hebben.

  • Een immuunstoornis hebben, of in een zorginstelling of ziekenhuis verblijven.

  • Een essentieel beroep hebben of om andere redenen op de sabbat moeten werken.

  • Voor iemand moeten zorgen die aan huis gebonden is en niet alleen kan blijven.

  • Vertolking in gebarentaal nodig hebben.

  • Een allergie hebben waardoor hun gezondheid in een bijeenkomst risico loopt.

De bisschop mag ten behoeve van die leden en anderen bij uitzondering een livestream toestaan van avondmaalsdiensten, uitvaartdiensten en huwelijksplechtigheden die in het kerkgebouw worden gehouden. Met streams kunnen anderen een bijeenkomst op afstand wel zien en horen, maar er niet direct aan deelnemen.

Bij de livestream van een avondmaalsdienst wordt de bediening van het avondmaal erbuiten gehouden. De stream wordt gepauzeerd tijdens het avondmaal en daarna hervat. De bisschop mag de bediening van het avondmaal ook naar het einde van de dienst verplaatsen, nadat de livestream is gestopt. De bijeenkomst wordt vervolgens met een lofzang en gebed beëindigd.

De bisschop mag een priester of Melchizedeks-priesterschapsdrager machtigen om het avondmaal persoonlijk te bedienen aan wie de dienst niet kunnen bijwonen (zie 18.9.1).

De bisschop of ringpresident mag kerkleden die niet persoonlijk aanwezig kunnen zijn voor sommige bijeenkomsten toestaan om virtueel deel te nemen. Dat geldt onder meer voor de volgende bijeenkomsten:

  • Vergaderingen voor leidinggevenden, zoals presidium- of raadsvergaderingen.

  • Bijeenkomsten van quorums, ZHV en jongevrouwen.

  • Zondagsschoolklassen.

  • Jeugdwerkklassen en zangperiode.

Virtuele bijeenkomsten zijn, anders dan streams, interactief. Wie op afstand meedoen, kunnen actief vragen stellen, opmerkingen plaatsen en op andere manieren deelnemen.

De ringpresident mag een livestream van de ringconferentie naar andere locaties in de ring toestaan, zo nodig naar leden thuis. Hij mag ook toestaan dat leidinggevenden in de ring virtueel aan vergaderingen deelnemen wanneer ze niet persoonlijk aanwezig kunnen zijn (bijvoorbeeld om de eerder in deze paragraaf genoemde redenen).

Streams en virtuele bijeenkomsten zijn niet bedoeld voor het gemak van wie redelijkerwijs persoonlijk aanwezig kunnen zijn. De bisschop staat bijvoorbeeld het streamen van de avondmaalsdienst niet toe voor wijkleden die op vakantie zijn en een andere wijk kunnen bezoeken.

Technisch specialisten van wijk en ring kunnen leidinggevenden helpen bij het opzetten van streams en virtuele bijeenkomsten (zie 33.10). Die specialisten kunnen de leden ook helpen om toegang tot die bijeenkomsten te krijgen.

Streams en virtuele bijeenkomsten behoren geen afbreuk te doen aan de Geest. Over het algemeen wordt slechts één apparaat gebruikt om de bijeenkomst op te nemen. Zowel dat apparaat als degene die het bedient, worden onopvallend opgesteld.

Streamopnamen van wijk- en ringbijeenkomsten worden binnen een dag na de bijeenkomst verwijderd.

29.8

Foto’s en video-opnamen van bijeenkomsten

Om de heiligheid van kerkbijeenkomsten te bewaren mag niemand foto’s nemen of video-opnamen maken van avondmaalsdiensten of ringconferenties.

Zie 29.7 voor informatie over het streamen van bijeenkomsten.