Handboeken en roepingen
26. Tempelaanbevelingen


‘26. Tempelaanbevelingen’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2020).

‘26. Tempelaanbevelingen’, Algemeen handboek.

Afbeelding
bisschop voert gesprek met man

26.

Tempelaanbevelingen

26.0

Inleiding

Het huis des Heren betreden, is een heilig voorrecht. Leidinggevenden in wijk en ring moedigen alle leden aan om een geldige tempelaanbeveling waardig te zijn en te hebben, ook als ze niet in de buurt van een tempel wonen.

Kerkleiders doen er alles aan om ervoor te zorgen dat allen die de tempel betreden dat waardig zijn (zie Psalmen 24:3–5). Bevoegde priesterschapsleiders voeren tempelaanbevelingsgesprekken en verstrekken een tempelaanbeveling aan leden die de vragen in het gesprek naar behoren en oprecht beantwoorden (zie 26.3). De Heer belooft dat zijn tegenwoordigheid in de tempel zal zijn, als zij die zijn huis betreden rein zijn (zie Leer en Verbonden 97:15–16).

Leden moeten een geldige tempelaanbeveling hebben om toegang tot een tempel te krijgen. Kinderen jonger dan 8 jaar die zich aan hun ouders laten verzegelen of de verzegeling van broers en zussen aan hun ouders bijwonen, hebben geen aanbeveling nodig (zie 26.4.4).

Dit hoofdstuk bevat instructies voor leiders die tempelaanbevelingen verstrekken. De bisschop overlegt met zijn ringpresident als hij vragen over tempelaanbevelingen heeft die niet in dit hoofdstuk worden beantwoord. De ringpresident legt vragen zo nodig voor aan het kantoor van het Eerste Presidium.

26.1

Soorten tempelaanbevelingen

Met een geldige tempelaanbeveling heeft een lid toegang tot alle tempels. Priesterschapsleiders zien erop toe dat leden de juiste aanbeveling voor hun situatie krijgen. Er zijn drie soorten aanbevelingen:

  1. Tempelaanbeveling voor onbegiftigde leden. Deze aanbeveling is voor onbegiftigde leden die zich aan hun ouders laten verzegelen of zich plaatsvervangend laten dopen en bevestigen. Ze worden via Hulpmiddelen leiders en administrateurs (LCR) verstrekt. Zie 26.4 voor meer informatie.

  2. Tempelaanbeveling voor eigen verordeningen. Deze aanbevelingen zijn voor leden die hun eigen begiftiging ontvangen of zich aan een huwelijkspartner laten verzegelen. Ze worden uit aanbevelingsblok 2 verstrekt. De aanbeveling voor eigen verordeningen is met een scheurlijn aan een reguliere tempelaanbeveling voor begiftigde leden gehecht (zie hieronder). De tempel houdt de aanbeveling voor eigen verordening na het verrichten van de verordening in bezit. Het lid behoudt de reguliere aanbeveling en gebruikt deze voor volgende tempelbezoeken.

  3. Tempelaanbeveling voor begiftigde leden. Deze aanbevelingen zijn voor leden die eerder begiftigd zijn. Ze worden via LCR verstrekt. Ze geven een lid het recht om aan alle tempelverordeningen voor de overledenen deel te nemen. Ze worden ook gebruikt wanneer een begiftigd lid aan levende of overleden ouders of kinderen wordt verzegeld. Zie 26.3 voor meer informatie.

26.2

Tempelaanbevelingen veilig bewaren

26.2.1

Priesterschapsleiders stellen tempelaanbevelingen veilig

Bevoegde priesterschapsleiders die blokken met tempelaanbevelingen in hun bezit hebben, bewaren die veilig. Niemand anders behoort er toegang toe te hebben. Als de kerk aangepaste blokken met tempelaanbevelingen uitgeeft, vernietigen leiders de verouderde blokken.

Priesterschapsleiders zien er ook op toe dat onbevoegden geen toegang tot tempelaanbevelingsgegevens in LCR hebben.

26.2.2

Verloren of gestolen aanbevelingen

De bisschop vraagt de leden om hem zo spoedig mogelijk in kennis te stellen als hun aanbeveling zoek of gestolen is. Hij of een aangewezen raadgever of administrateur annuleert de aanbeveling dan zo snel mogelijk via LCR. Is dit systeem niet beschikbaar, dan neemt de bisschop contact op met het tempelkantoor om de aanbeveling te laten annuleren.

De bisschop of een aangewezen raadgever voert vervolgens een tempelaanbevelingsgesprek met het lid. Als het lid zich aan de kerknormen houdt, drukt de bisschop of aangewezen raadgever de aanbeveling opnieuw af of verstrekt een nieuwe.

26.2.3

Houders van een aanbeveling die de evangelienormen niet naleven

Als de bisschop vaststelt dat een lid met een geldige aanbeveling de evangelienormen niet naleeft (zie 26.3), vraagt hij het lid om de aanbeveling. Hij annuleert de aanbeveling dan via LCR. Is dit systeem niet beschikbaar, dan neemt de bisschop contact op met het tempelkantoor om de aanbeveling te laten annuleren.

26.3

Algemene richtlijnen voor tempelaanbevelingen verstrekken

Bevoegde priesterschapsleiders voeren een gesprek met leden voordat zij een tempelaanbeveling ontvangen. In LCR staan daarvoor instructies. Priesterschapsleiders verstrekken een aanbeveling alleen als het lid de tempelaanbevelingsvragen naar behoren beantwoordt.

In een tempelaanbevelingsgesprek geven leden blijk van hun getuigenis, en hun streven om Gods geboden te gehoorzamen en zijn profeten te volgen. Priesterschapsleiders bevestigen door het gesprek ook dat het lid tempelwaardig is. Zie 26.3.3 voor meer informatie over het voeren van tempelaanbevelingsgesprekken.

In een ring activeert een lid van het ringpresidium of een ringadministrateur de tempelaanbeveling na verstrekking in LCR. In een district activeert een lid van het zendingspresidium of een zendingsadministrateur de aanbeveling. Een aanbeveling voor plaatsvervangende doop en bevestiging wordt geactiveerd wanneer deze wordt afgedrukt door een lid van de bisschap of door de gemeentepresident. Hij drukt de aanbeveling af via LCR.

26.3.1

Tempelaanbevelingsgesprekken met leden in wijken en gemeenten

In een wijk voert de bisschop of een aangewezen raadgever tempelaanbevelingsgesprekken en verstrekt een aanbeveling aan wie daartoe waardig zijn. In een gemeente voert alleen de gemeentepresident tempelaanbevelingsgesprekken en verstrekt aanbevelingen.

In een wijk voert de bisschop persoonlijk gesprekken met leden die:

  • Hun eigen begiftiging willen ontvangen (zie 27.1 en 27.2).

  • Zich aan een huwelijkspartner willen laten verzegelen (zie 27.3).

Wanneer de bisschop niet beschikbaar is, mag hij in dringende gevallen een van zijn raadgevers machtigen om deze gesprekken te voeren.

In grote wijken voor jonge alleenstaanden mogen bisschoppen ervaren raadgevers machtigen om deze gesprekken te voeren.

Voordat hij in de genoemde situaties een aanbeveling verstrekt, gaat de bisschop na of er op de lidmaatschapskaart een aantekening over kerklidmaatschapsrestricties staat. Voor leden die hun eigen begiftiging ontvangen of zich aan een huwelijkspartner laten verzegelen, vergewist hij zich ervan dat:

  • De doop en bevestiging van de betrokkene op de lidmaatschapskaart staan vermeld.

  • Broeders het Melchizedeks priesterschap hebben ontvangen.

Soms zijn de datums van iemands doop en bevestiging of ordening in het Melchizedeks priesterschap niet geregistreerd. In die situaties moeten de verordeningen geverifieerd en geregistreerd, geratificeerd of opnieuw verricht worden (zie 38.2.6).

Na het gesprek met een lid van de bisschap of de gemeentepresident heeft een lid van het ringpresidium een gesprek met leden die in een ring wonen. Hij ondertekent de aanbeveling als de betrokkene daartoe waardig blijkt. Een lid van het zendingspresidium voert het tweede gesprek met leden die in een district wonen. Hij ondertekent de aanbeveling ook als de betrokkene daartoe waardig blijkt. Een districtspresident voert geen tempelaanbevelingsgesprekken, behalve als het Eerste Presidium hem daartoe heeft gemachtigd.

De ring- of zendingspresident heeft een persoonlijk gesprek met leden die:

  • Hun eigen begiftiging willen ontvangen.

  • Zich aan een huwelijkspartner willen laten verzegelen.

Wanneer de ringpresident niet beschikbaar is, mag hij zijn raadgevers machtigen om deze gesprekken te voeren.

De zendingspresident mag zo nodig zijn raadgevers machtigen om deze gesprekken te voeren.

In een ring voor jonge alleenstaanden mag de ringpresident zijn raadgevers machtigen om deze gesprekken te voeren.

26.3.2

Afbeelding
pictogram, richtlijnen voor aanpassing
Tempelaanbevelingsgesprekken met leden in afgelegen gebieden

Sommige leden wonen in een afgelegen gebied, waardoor een persoonlijk gesprek met een lid van het ring- of zendingspresidium hoge reiskosten of veel moeite zou vergen. In dergelijke situaties mag een tempelpresident met de betrokkene spreken en de aanbeveling ondertekenen. De tempelpresident overlegt vóór het gesprek wel eerst met de ring- of zendingspresident. De bisschop, een gemachtigde raadgever of de gemeentepresident moet al een gesprek met het lid hebben gevoerd en de aanbeveling ondertekend hebben.

Dit beleid is ook van toepassing op leden in de krijgsmacht in afgelegen gebieden. Ze dienen eerst een gesprek te hebben gevoerd met de bisschop van hun thuiswijk of de unit waaronder hun standplaats valt.

Afbeelding
jongeren bij de tempel

26.3.3

Een tempelaanbevelingsgesprek voeren

De tempel is het huis des Heren. De tempel betreden en daar aan verordeningen deelnemen, is een heilig voorrecht. Dit voorrecht is voorbehouden aan wie geestelijk voorbereid zijn en ernaar streven de normen van de Heer na te leven, dit naar het oordeel van bevoegde priesterschapsleiders.

Priesterschapsleiders voeren daartoe een gesprek met het lid aan de hand van de onderstaande vragen. Leiders mogen geen voorwaarden toevoegen of weglaten. Ze mogen de vragen echter wel aan de leeftijd en omstandigheden van het lid aanpassen.

Soms hebben leden vragen tijdens een tempelaanbevelingsgesprek. De priesterschapsleider legt desgewenst basisbeginselen van het evangelie uit. Hij verheldert eventueel ook de tempelaanbevelingsvragen voor de betrokkene. Hij hoort echter niet zijn persoonlijke overtuigingen, voorkeuren of interpretaties als kerkleer of kerkbeleid over te brengen.

Tempelaanbevelingsgesprekken vinden niet gehaast plaats. Ze worden onder vier ogen gevoerd. De betrokkene mag desgewenst wel een partner, ouder of andere volwassene naar het gesprek meenemen.

26.3.3.1

Vragen tempelaanbevelingsgesprek

  1. Gelooft u in en hebt u een getuigenis van God, de eeuwige Vader; zijn Zoon, Jezus Christus; en de Heilige Geest?

  2. Hebt u een getuigenis van de verzoening van Jezus Christus en van zijn rol als uw Heiland en Verlosser?

  3. Hebt u een getuigenis van de herstelling van het evangelie van Jezus Christus?

  4. Steunt u de president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen als profeet, ziener en openbaarder, en als de enige persoon op aarde die bevoegd is om alle priesterschapssleutels te gebruiken?

    Steunt u de leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen als profeet, ziener en openbaarder?

    Steunt u de andere algemene autoriteiten en de plaatselijke leiders van de kerk?

  5. De Heer heeft gezegd dat ‘alle dingen in reinheid voor [zijn] aangezicht’ gedaan moeten worden (Leer en verbonden 42:41).

    Streeft u naar zedelijke reinheid in uw gedachten en gedrag?

    Leeft u de wet van kuisheid na?

  6. Volgt u in uw gedrag tegenover gezinsleden en anderen, privé en in het openbaar, de leringen van de Kerk van Jezus Christus?

  7. Steunt of verspreidt u opvattingen, praktijken of leerstellingen die in strijd zijn met die van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen?

  8. Streeft u ernaar de sabbat heilig te houden, zowel thuis als in de kerk; de kerkdiensten bij te wonen; u op het avondmaal voor te bereiden en er waardig aan deel te nemen; en in overeenstemming met de wetten en geboden van het evangelie te leven?

  9. Streeft u ernaar bij alles wat u doet eerlijk te zijn?

  10. Betaalt u een volledige tiende?

    Voor nieuwe leden die een aanbeveling willen om zich plaatsvervangend te laten dopen en bevestigen: bent u bereid het gebod om tiende te betalen te gehoorzamen?

  11. Begrijpt u het woord van wijsheid en leeft u het na?

  12. Hebt u financiële of andere verplichtingen aan uw ex-partner of kinderen?

    Zo ja, komt u uw financiële en andere verplichtingen na?

  13. Houdt u zich aan de verbonden die u in de tempel hebt gesloten, waaronder het dragen van het garment zoals u dat in de begiftiging is uitgelegd? (Lees de onderstaande verklaring ‘Het garment dragen’ aan ieder lid voor.)

  14. Zijn er ernstige zonden in uw leven die als onderdeel van uw bekering met een priesterschapsleider afgewikkeld moeten worden?

  15. Vindt u dat uw levenswijze u recht geeft op toegang tot de tempel van de Heer en deelname aan de tempelverordeningen?

26.3.3.2

Het garment dragen

Het garment is een herinnering aan de verbonden die in de tempel zijn gesloten en biedt bescherming tegen verleiding en kwaad als het een leven lang correct wordt gedragen. Het wordt onder de bovenkleding gedragen. Doe het niet uit voor activiteiten die redelijkerwijs met het garment aan kunnen worden gedaan, en pas het niet aan verschillende kledingstijlen aan. Begiftigde leden streven naar de leiding van de Heilige Geest als ze vragen over het dragen van het garment hebben.

Het is een heilig voorrecht om het garment te dragen, een uiterlijk teken van een innerlijk voornemen om de Heiland, Jezus Christus, te volgen.

Als leden vragen hebben over het dragen van het garment, verwijs ze dan naar 38.5.5.

26.3.3.3

Aanvullende aanwijzingen

De priesterschapsleider beklemtoont dat het lid zijn of haar aanbeveling zorgvuldig moet bewaren. Het lid mag haar nooit uitlenen, en als zij verloren of gestolen is, moet de verstrekker van de aanbeveling onmiddellijk in kennis worden gesteld.

26.4

Tempelaanbeveling aan onbegiftigde leden verstrekken

26.4.1

Algemene richtlijnen

In een wijk voert de bisschop of een van zijn raadgevers een gesprek met leden die een tempelaanbeveling willen. In een gemeente voert alleen de gemeentepresident tempelaanbevelingsgesprekken. De leider volgt de richtlijnen in 26.3. Hij verstrekt een aanbeveling als de betrokkene dat waardig is.

Een tempelaanbeveling wordt als volgt aan onbegiftigde leden verstrekt:

  • Aan leden van 11 jaar en ouder die zich willen laten dopen en bevestigen voor de doden. (Jongevrouwen en geordende jongemannen kunnen vanaf januari van het jaar waarin ze 12 worden een tempelaanbeveling krijgen.)

  • Aan leden van 8–20 jaar die zich aan hun ouders willen laten verzegelen. Kinderen onder 8 jaar hebben geen aanbeveling nodig om zich aan hun ouders te laten verzegelen (zie 26.4.4).

  • Aan leden van 8–20 jaar die de verzegeling van hun levende (stief-/half)broers en -zussen aan hun ouders willen bijwonen.

Leden die al begiftigd zijn, krijgen geen van de tempelaanbevelingen die in deze paragraaf worden genoemd.

Mannelijke kerkleden die oud genoeg zijn om priesterschapsdrager te zijn, moeten tot een priesterschapsambt zijn geordend voordat ze een tempelaanbeveling mogen ontvangen.

Vóór verstrekking van een tempelaanbeveling voert een lid van de bisschap of de gemeentepresident een gesprek onder vier ogen met het lid. De betrokkene mag desgewenst wel een ouder of andere volwassene naar het gesprek meenemen.

26.4.2

Tempelaanbevelingen voor pasgedoopte leden

De bisschop voert met nieuwe leden van geschikte leeftijd een gesprek om een tempelaanbeveling voor alleen plaatsvervangende dopen en bevestigingen te verstrekken. Hij voert dit gesprek spoedig na de bevestiging van het lid, doorgaans binnen een week (zie 26.4.1). Voor broeders kan dit gesprek tegelijk met het gesprek voor verlening van het Aäronisch priesterschap plaatsvinden. Mannelijke kerkleden moeten tot een priesterschapsambt zijn geordend voordat ze een tempelaanbeveling mogen ontvangen.

Daartoe waardige volwassen kerkleden komen vanaf een vol jaar na hun bevestiging voor hun eigen begiftiging in aanmerking (zie 27.2.1.1).

26.4.3

Tempelaanbevelingen voor alleen plaatsvervangende dopen en bevestigingen

Tempelaanbevelingen die voor plaatsvervangende dopen en bevestigingen worden verstrekt, mogen alleen voor dat doel worden gebruikt. Deze aanbevelingen worden afgedrukt via LCR. Alleen de handtekeningen van het lid en van een lid van de bisschap of de gemeentepresident zijn vereist.

Zie 28.2.1 voor informatie over afspraken voor dopen en bevestigen voor de doden.

26.4.4

Tempelaanbevelingen voor verzegeling van levende kinderen aan ouders

Onbegiftigde leden van 8–20 jaar krijgen als volgt een tempelaanbeveling voor deelname aan verzegelingen:

  • Om zich aan hun ouders te laten verzegelen

  • Om de verzegeling van hun levende (stief-/half)broers en -zussen aan hun ouders bij te wonen

Wie een tempelaanbeveling voor deelname aan verzegelingen willen, hebben eerst een gesprek met een lid van de bisschap of de gemeentepresident. Ze hebben ook een gesprek met een lid van het ring- of zendingspresidium.

Een lid van de bisschap of de gemeentepresident drukt deze aanbevelingen af via LCR. Een tempelaanbeveling voor verzegelingen mag voor ieder kind afzonderlijk of voor de kinderen in het gezin als geheel worden uitgeschreven. De kinderen die worden verzegeld en zij die de verzegeling bijwonen, mogen op dezelfde aanbeveling worden vermeld.

Kinderen onder 8 jaar hebben geen aanbeveling nodig om zich aan hun ouders te laten verzegelen. Ze hebben ook geen aanbeveling nodig om de verzegeling van hun (stief-/half)broers en -zussen aan hun ouders bij te wonen.

Leden van 21 jaar of ouder kunnen zich alleen aan hun ouders laten verzegelen of een verzegeling bijwonen als ze (1) begiftigd zijn en (2) een geldige tempelaanbeveling hebben.

Zie 27.4.4 en 38.4.2 voor aanvullende beleidsregels inzake verzegelingen bijwonen en verzegelingen aan ouders.

Afbeelding
jongeren met aanbeveling in de hand buiten de tempel

26.5

Tempelaanbevelingen verstrekken in bijzondere situaties

26.5.1

Leden die hun begiftiging willen ontvangen

In blok 2 met tempelaanbevelingen staan instructies voor het verstrekken van een aanbeveling aan iemand die zijn of haar eigen begiftiging wil ontvangen. Daartoe waardige leden mogen hun eigen begiftiging ontvangen als ze aan alle volgende voorwaarden voldoen:

  • Ze zijn minstens 18 jaar oud.

  • Ze hebben een diploma van of gaan niet langer naar de middelbare school of vergelijkbaar onderwijs.

  • Hun bevestiging was minstens een vol jaar geleden.

  • Ze koesteren het verlangen om tempelverbonden te ontvangen en die hun leven lang trouw te blijven.

Bovendien moet een man het Melchizedeks priesterschap dragen voordat hij zijn begiftiging ontvangt. Zie 25.2.8 voor informatie over leden die zich op hun eigen begiftiging voorbereiden. Zie 27.2.1 voor informatie over wie voor de begiftiging in aanmerking komen.

26.5.2

Pasgedoopte leden

Daartoe waardige volwassen kerkleden komen vanaf een vol jaar na hun bevestiging voor hun eigen begiftiging in aanmerking (zie 27.2.1.1). Priesterschapsleiders vergewissen zich ervan dat de datum waarop het lid de begiftiging ontvangt minstens een vol jaar na zijn of haar bevestigingsdatum, niet de doopdatum, ligt. Alleen het Eerste Presidium kan een uitzondering hierop goedkeuren.

Daartoe waardige nieuwe leden dienen een tempelaanbeveling voor alleen plaatsvervangende dopen en bevestigingen te krijgen (zie 26.4.2).

26.5.3

Jonge zendelingen die na hun zending naar huis gaan

Voordat een jonge zendeling(e) na een zending naar huis gaat, voert de zendingspresident met hem of haar een tempelaanbevelingsgesprek. Hij verstrekt een tempelaanbeveling als de zendeling(e) daartoe waardig is. De zendingspresident dateert en activeert de aanbeveling zodanig, dat deze drie maanden na terugkeer van de zendeling(e) verloopt.

De bisschop voert kort voor of na het verstrijken van die drie maanden een gesprek met de teruggekeerde zendeling(e) om een nieuwe tempelaanbeveling te verstrekken. Wanneer de bisschop niet beschikbaar is, mag hij in dringende gevallen een van zijn raadgevers machtigen om deze gesprekken te voeren.

In grote wijken voor jonge alleenstaanden mogen bisschoppen ervaren raadgevers machtigen om deze gesprekken te voeren.

Teruggekeerde zendelingen hebben vervolgens een tempelaanbevelingsgesprek met een lid van hun ringpresidium.

In die tempelaanbevelingsgesprekken evalueren de bisschop en het lid van het ringpresidium ook de gegeven raad in het ontheffingsgesprek met de zendeling(e) (zie 24.8.2). Ze bespreken de vooruitgang, het welzijn en de huidige kerkroeping van de teruggekeerde zendeling(e). Ze moedigen hem of haar ook aan hun leven lang een pad van geestelijke groei en dienstbaarheid te volgen.

Als de teruggekeerde zendeling(e) geen kerkroeping heeft, zien de bisschop en ringpresident erop toe dat ze een roeping krijgen. Teruggekeerde zendelingen kunnen prima als verordeningswerker of vrijwilliger voorgedragen worden als er een tempel in de buurt is (zie 25.5).

26.5.4

Leden die minder dan een jaar in de wijk wonen

Als een lid nog geen vol jaar in de wijk woont, gaat de bisschop na of er op de lidmaatschapskaart een aantekening over kerklidmaatschapsrestricties staat.

De bisschop of een aangewezen raadgever neemt contact op met de vroegere bisschop voordat hij een tempelaanbevelingsgesprek voert. Als een raadgever daarbij vertrouwelijke informatie ter ore komt, beëindigt hij het gesprek. Hij informeert zijn bisschop zodat die contact met de vroegere bisschop op kan nemen vóór een aanbevelingsgesprek.

26.5.5

Na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van een huwelijk

Als een lid na een echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring in het bezit is van een tempelaanbeveling, kunnen de bisschop en ringpresident het raadzaam achten om een gesprek met hem of haar te voeren. Tijdens dat gesprek sterken ze het lid in geestelijk opzicht. Ze trekken ook de tempelwaardigheid van het lid na.

26.5.6

Leden met naaste verwanten die zich openlijk tegen de kerk keren of tot afvallige groeperingen behoren

De bisschop en zijn raadgevers zijn tactvol bij de verstrekking van een aanbeveling aan leden met naaste verwanten die zich openlijk tegen de kerk keren of tot afvallige groeperingen behoren. Leden in deze omstandigheden behoren niet het gevoel te krijgen dat ze geen tempelaanbeveling kunnen krijgen vanwege hun familiebanden. Ze krijgen de aanmoediging om een liefdevolle band met naaste verwanten te onderhouden. Ze komen in aanmerking voor een tempelaanbeveling als ze alle tempelaanbevelingsvragen naar behoren en oprecht beantwoorden.

26.5.7

Leden die zich als transgender identificeren

Getrouwe leden die zich als transgender identificeren maar geen medische of chirurgische ingreep nastreven om van geboortegeslacht te veranderen (‘geslachtsoperatie’ of ‘geslachtsverandering’) en zich niet als iemand van het andere geslacht gedragen, komen voor een tempelaanbeveling en tempelverordeningen in aanmerking.

Tempelverordeningen vinden naar iemands biologische geslacht bij de geboorte plaats. Om die reden komen de volgende leden niet voor een tempelaanbeveling in aanmerking, ook niet voor een aanbeveling voor plaatsvervangende dopen en bevestigingen:

  • Leden die vrijwillig medische of chirurgische ingrepen hebben ondergaan in een poging om van geboortegeslacht te veranderen.

  • Leden die zich als iemand van het andere geslacht dan hun geboortegeslacht gedragen.

De ringpresident overlegt met het gebiedspresidium om individuele situaties vol tact en christelijke liefde te benaderen (zie 38.6.23 en 38.7.7).

26.5.8

Leden die een ernstige zonde hebben begaan

Een lid dat een ernstige zonde heeft begaan, komt pas weer voor een tempelaanbeveling in aanmerking als hij of zij zich heeft bekeerd (zie 32.6). De bisschop en ringpresident bepalen de wachtperiode tussen de zonde en de verstrekking van een aanbeveling. Die periode moet lang genoeg zijn om te kunnen vaststellen of de persoon zich oprecht heeft bekeerd.

26.5.9

Leden die zich hebben laten herdopen en herbevestigen na intrekking of opzegging van hun lidmaatschap

26.5.9.1

Leden die hun begiftiging niet hadden ontvangen

Nadat een voorheen onbegiftigd lid zich heeft laten herdopen en herbevestigen, mag de bisschop met hem of haar een gesprek voeren en een tempelaanbeveling voor plaatsvervangende dopen en bevestigingen verstrekken (zie 26.4.2). Dit gesprek vindt normaliter binnen een week na de bevestiging van het lid plaats. Mannelijke kerkleden moeten tot een ambt in het priesterschap zijn geordend voordat ze een tempelaanbeveling mogen ontvangen.

Deze leden mogen pas een jaar na hun heropneming in de kerk door doop en bevestiging een tempelaanbeveling voor hun eigen begiftiging ontvangen.

26.5.9.2

Leden die hun begiftiging eerder hadden ontvangen

Leden die hun begiftiging eerder hadden ontvangen, kunnen pas een tempelaanbeveling ontvangen als hun tempelzegeningen zijn hersteld door middel van de verordening herstel van zegeningen (zie 32.17.2). Na herstel van hun zegeningen komen ze voor een tempelaanbeveling voor begiftigde leden in aanmerking.