Handboeken en roepingen
0. Inleidend overzicht


‘0. Inleidend overzicht’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2020).

‘0. Inleidend overzicht’, Algemeen handboek.

0.

Inleidend overzicht

0.0

Inleiding

De Heer heeft gezegd: ‘Laat eenieder zijn plicht leren kennen, en het ambt waartoe hij is aangewezen, met alle ijver leren uitoefenen’ (Leer en Verbonden 107:99). Als leidinggevende in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen dient u naar persoonlijke openbaring te streven, zodat u de taken van uw roeping goed zult begrijpen en vervullen.

U zult uw taken ook beter begrijpen en uitvoeren als u zich in de Schriften en de leringen van hedendaagse profeten verdiept. Als u de woorden van God bestudeert, wordt u ontvankelijker voor de Geest (zie Leer en Verbonden 84:85).

U leert uw taken bovendien kennen door de instructies in dit handboek te bestuderen. Die instructies zullen tot openbaring leiden als u ze raadpleegt voor meer begrip van geldende beginselen, beleidsregels en procedures, en zich daarbij openstelt voor de leiding van de Geest.

0.1

Dit handboek

Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen biedt richtlijnen voor algemene en plaatselijke leidinggevenden. Het bestaat uit secties:

  • Leerstellig fundament: in deze hoofdstukken staan leerstellingen en beginselen waarop dienen in de kerk is gegrond. Ze gaan in op:

    • Gods plan van geluk, het werk van heil en verhoging, en het doel van de kerk.

    • De rol van het gezin in Gods plan, het werk van heil en verhoging thuis, en het verband tussen thuis en de kerk.

    • Priesterschapsbeginselen.

    • Beginselen om in de kerk van de Heiland leiding te geven.

  • Kerkorganisatie: in deze hoofdstukken staan instructies voor ringpresidiums en bisschappen, priesterschapsquorumleiders, leidinggevenden van ring- en wijkorganisaties, en anderen die in de kerk dienen.

  • Gods werk van heil en verhoging: in deze hoofdstukken staan instructies voor het belangrijkste werk van de kerk:

    • Het evangelie van Jezus Christus naleven

    • Voor behoeftigen zorgen

    • Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen

    • Families voor eeuwig verenigen

  • Bestuurlijke kerktaken: in deze hoofdstukken staan aanvullende richtlijnen voor bestuurlijke kerktaken. Denk aan bijeenkomsten, roepingen, documenten, financiën en beleidsregels.

De kopjes en onderkopjes in dit handboek zijn genummerd om een onderwerp gemakkelijk te vinden en ernaar te verwijzen. In 27.3.1 staat bijvoorbeeld wie in de tempel verzegeld mogen worden. Het nummer 27 verwijst naar het hoofdstuk, het nummer 3 naar een paragraaf in het hoofdstuk en het nummer 1 naar een subparagraaf.

0.2

Aanpassing en facultatief materiaal

Niet alle ringen en wijken hebben dezelfde behoeften. Dit handboek bevat richtlijnen voor aanpassing en facultatieve middelen:

  • Richtlijnen voor aanpassing ( ) geven aan hoe men kerkorganisaties en -programma’s in units met andere behoeften en middelen kan aanpassen.

  • Facultatieve middelen ( ) bevatten aanvullende informatie en aanwijzingen, waar leidinggevenden in ringen en wijken baat bij kunnen hebben.

Leidinggevenden zoeken inspiratie om te weten welke richtlijnen en facultatieve middelen in de behoeften van hun leden zullen voorzien.

0.3

Updates

Dit handboek wordt periodiek bijgewerkt. Een lijst met recente wijzigingen staat in ‘Overzicht van recente wijzigingen’.

0.4

Vragen over instructies

Bij vragen die niet in de Schriften, de woorden van de levende profeten of dit handboek aan de orde komen, vertrouwen kerkleden op hun verbonden met God, de raad van hun plaatselijke leidinggevenden en de inspiratie van de Geest voor leiding.

Leidinggevenden wenden zich met vragen over de informatie in dit handboek of over kwesties die er niet in behandeld worden, tot hun directe presiderende autoriteit.

0.5

Terminologie

Behalve waar dit anders wordt aangegeven:

  • De termen bisschop en bisschap in dit handboek slaan ook op gemeentepresident en gemeentepresidium. De termen ringpresident en ringpresidium slaan ook op districtspresident en districtspresidium. Zie in het overzicht in 6.3 waarin het gezag van een districtspresident verschilt van dat van een ringpresident.

  • Verwijzingen naar wijk en ring slaan doorgaans ook op gemeente, district en zendingsgebied.

  • Verwijzingen naar de zondag slaan op de dag waarop de sabbat plaatselijk wordt gevierd.

  • De term unit slaat op wijken en gemeenten.

  • Verwijzingen naar ouders slaan over het algemeen ook op wettige voogden.

De roepingen van bisschop en gemeentepresident zijn niet gelijkwaardig in gezag en verantwoordelijkheid. Dat geldt eveneens voor de roepingen van ringpresident en districtspresident. Bisschop is een ambt in het priesterschap, en ordening vindt alleen na toestemming van het Eerste Presidium plaats. Ringpresidenten worden door algemene autoriteiten en gebiedszeventigers geroepen.

0.6

Contact met de hoofdzetel van de kerk of het gebiedskantoor

In sommige hoofdstukken in dit handboek staat de instructie om contact op te nemen met de hoofdzetel van de kerk of het gebiedskantoor. De instructie om contact op te nemen met de hoofdzetel van de kerk geldt voor betrokkenen in de Verenigde Staten en Canada. De instructie om contact op te nemen met het gebiedskantoor geldt voor betrokkenen in alle andere landen.