2021
Onze droefheid zal tot blijdschap worden
Mei 2021


Onze droefheid zal tot blijdschap worden

Ik nodig allen die verdrietig zijn, allen die zich afvragen wat er na onze dood gebeurt, uit om in Christus te geloven.

Toen ik enkele jaren geleden bijeenkomsten in Salt Lake City bijwoonde, werd ik begroet door onze geliefde profeet, president Russell M. Nelson. Op zijn typische warme en persoonlijke manier vroeg hij: ‘Mark, hoe gaat het met je moeder?’

Ik vertelde hem dat ik haar eerder die week in Nieuw-Zeeland had bezocht. Ze begon oud te worden, maar was vol geloof en inspireerde iedereen om haar heen.

Hij zei daarop: ‘Doe haar de groeten […] en zeg dat ik ernaar uitkijk haar weer te zien.’

Ik vroeg verbaasd: ‘Gaat u binnenkort naar Nieuw-Zeeland?’

Bedachtzaam en oprecht antwoordde hij: ‘O nee, ik zal haar in het hiernamaals zien.’

Zijn antwoord was geenszins lichtzinnig. Hij deelde geheel ongedwongen een feit mee. In dat persoonlijke, onbewaakte ogenblik hoorde en voelde ik het zuivere getuigenis van een levende profeet dat er leven na de dood is.

Dit conferentieweekend zult u levende apostelen en profeten van de opstanding van Jezus Christus horen getuigen. ‘De fundamentele beginselen van onze godsdienst zijn het getuigenis van de apostelen en profeten aangaande Jezus Christus – dat Hij stierf, werd begraven [en] ten derden dage verrees. […] Al het andere dat verband houdt met onze godsdienst is hier slechts een toevoeging aan.’1 Ik beloof dat als u met een oprechte bedoeling luistert, de Geest in uw gedachten en in uw hart de waarheid van hun getuigenis zal bevestigen.2

Jezus’ verschijning na zijn dood aan zijn eerste apostelen veranderde hen voorgoed. Tien van hen zagen met eigen ogen dat Hij was herrezen. Thomas, die er niet bij was, verklaarde: ‘Als ik […] niet […] zie, […] zal ik beslist niet geloven.’3 Jezus spoorde Thomas later aan: ‘Wees niet ongelovig, maar gelovig.’4 Vervolgens legde de Heer de essentiële rol van geloof uit: ‘Zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.’5

De herrezen Heer gaf zijn apostelen de opdracht om van Hem te getuigen. Net als onze hedendaagse apostelen lieten ze hun werk achter en verkondigden ze de rest van hun leven stoutmoedig dat God deze Jezus had doen opstaan. Door hun krachtig getuigenis aanvaardden duizenden de uitnodiging om zich te laten dopen.6

De heerlijke boodschap van paasmorgen staat centraal in het hele christendom. Jezus Christus is uit de dood opgestaan, en daarom zullen ook wij na onze dood weer leven. Die kennis geeft ons leven zin. Als we in geloof voorwaarts gaan, zullen ook wij voorgoed worden veranderd, net als de apostelen vanouds. Dan kunnen wij ook elke beproeving met geloof in Jezus Christus doorstaan. Dit geloof geeft ons ook hoop op een tijd waarin onze ‘droefheid tot blijdschap [zal] worden’.7

Mijn eigen geloof is in een droevige periode ontstaan.

Mijn vader en moeder waren schapenfokkers in Nieuw-Zeeland.8 Ze genoten van het leven. Als jong echtpaar werden ze met drie dochtertjes gezegend. De jongste heette Ann. Toen ze op een dag samen bij een meer op vakantie waren, liep de 17 maanden oude Ann weg. Na enkele minuten wanhopig zoeken, troffen ze haar levenloze lichaampje in het water aan.

Dit drama veroorzaakte onvoorstelbaar verdriet. Mijn vader schreef jaren later dat een deel van de vreugde voorgoed uit hun leven verdwenen was. Het veroorzaakte ook een verlangen naar antwoorden op de levensvragen: Wat zal er met onze lieve Ann gebeuren? Zien we haar ooit terug? Hoe kan ons gezin weer gelukkig worden?

Enkele jaren later kwamen twee jonge zendelingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen naar onze boerderij. Ze onderwezen ons in de leringen uit het Boek van Mormon en de Bijbel, waaronder de verzekering dat Ann nu in de geestenwereld leeft. Door de opstanding van Jezus Christus zal zij ook opstaan. Ze zeiden dat de Kerk van Jezus Christus met een levende profeet en twaalf apostelen op aarde is hersteld. En ze verkondigden de unieke, opmerkelijke leer dat gezinnen eeuwig met elkaar verbonden kunnen zijn door hetzelfde priesterschapsgezag dat Jezus Christus zijn senior apostel, Petrus, heeft gegeven.9

Moeder wist meteen dat het waar was en kreeg een bevestiging van de Geest. Vader werd echter een jaar lang heen en weer geslingerd tussen twijfels en geestelijke aansporingen. Hij aarzelde ook om zijn leven te veranderen. Toen hij op een ochtend na een slapeloze nacht aan het ijsberen was, maakte hij moeder wakker en zei: ‘Als ik me vandaag niet laat dopen, komt het er niet meer van.’

Moeder vertelde de zendelingen wat er was gebeurd. Ze beseften meteen dat het flakkerende vlammetje van geloof in mijn vader meteen moest aangewakkerd worden. Anders zou het uitgaan.

Ons gezin trok die ochtend nog naar het dichtstbijzijnde strand. Ons niet bewust van wat er gaande was, picknickten wij, kinderen, in de duinen terwijl de ouderlingen Boyd Green en Gary Sheffield met mijn ouders in het water gingen en hen doopten. Mijn vader beloofde de Heer voorts dat hij, wat er ook zou gebeuren, zijn beloften levenslang zou nakomen.

Een jaar later werd de tempel in Hamilton (Nieuw-Zeeland) ingewijd. Kort daarna knielde ons gezin, met een plaatsvervangster voor Ann, aan het altaar in dat heilige huis des Heren. Daar werden we door priesterschapsgezag in een eenvoudige, prachtige verordening als eeuwig gezin verenigd. Dat bracht veel gemoedsrust en vreugde teweeg.

Vele jaren later vertelde vader me dat hij zonder Anns tragische dood nooit nederig genoeg zou zijn geweest om het herstelde evangelie te aanvaarden. De Geest van de Heer had hem hoop gegeven dat wat de zendelingen verkondigden waar was. Het geloof van mijn ouders bleef toenemen tot het vuur van hun getuigenis in hen woedde en hen bij elke beslissing leidde.

Ik ben mijn ouders eeuwig dankbaar voor hun voorbeeld aan toekomstige generaties. Hun geloofsdaden, die uit intens verdriet voortvloeiden, hebben ontelbare levens voorgoed veranderd.

Ik nodig allen die verdrietig zijn, allen die twijfelen, allen die zich afvragen wat er na onze dood gebeurt, uit om in Christus te geloven. Ik beloof dat u, als u verlangt te geloven, in geloof handelt en de influisteringen van de Geest volgt, hier en in het hiernamaals gelukkig zult zijn.

Ik kijk enorm uit naar de dag waarop ik mijn zus Ann zal ontmoeten. Ik kijk uit naar een fijne hereniging met mijn vader, die ruim dertig jaar geleden is overleden. Ik getuig dat we gelukkig kunnen zijn als we uit geloof leven, geloven zonder te zien, maar door de macht van de Heilige Geest weten dat Jezus Christus leeft. Met heel mijn hart en ziel kies ik ervoor om Jezus Christus en zijn herstelde evangelie te volgen. Dat is elk aspect van mijn leven tot zegen. Ik weet dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, onze Heiland en Verlosser. In de naam van Jezus Christus. Amen.