2020
Vreugde in Christus vinden
November 2020


Vreugde in Christus vinden

De beste manier om vreugde in dit leven te vinden, is samen met Christus anderen te helpen.

De Heer vraagt onze Aäronische-priesterschapsdragers niet om alles te doen, maar wat Hij vraagt is ontzagwekkend.

Enige jaren geleden maakten we als gezin iets mee wat veel gezinnen in deze gevallen wereld meemaken. Onze jongste zoon, Tanner Christian Lund, kreeg kanker. Hij was een buitengewone ziel, zoals 9-jarigen dat vaak zijn. Hij was geinig, ondeugend en tegelijk bijzonder geestelijk alert. Duveltje en engel, eigenzinnig en lief. Als dreumes verbijsterde hij ons al elke dag met zijn capriolen. We vroegen ons af of hij later profeet of bankrover zou worden. Hoe dan ook, het leek erop dat hij zijn stempel op de wereld zou drukken.

Plotseling werd hij ernstig ziek. In de drie jaren die volgden, voerde men met moderne staaltjes geneeskunde heroïsche ingrepen uit, waaronder twee beenmergtransplantaties. Daarbij liep hij een zware longontsteking op, waarvoor hij tien weken buiten bewustzijn aan de beademing moest liggen. Als bij wonder werd hij beter, maar zijn herstel was van korte duur. De kanker keerde terug.

Tanners ziekte was kort voor zijn overlijden uitgezaaid naar zijn botten, en zelfs met sterke pijnstillers deed alles hem zeer. Hij kon amper uit bed komen. Op een zondagmorgen ging zijn moeder, Kalleen, bij hem op de kamer kijken hoe het met hem ging, voordat het gezin naar de kerk vertrok. Ze zag verrast dat hij zich had weten aan te kleden en op de rand van zijn bed zat, terwijl hij met pijn en moeite probeerde zijn overhemd dicht te knopen. Kalleen ging naast hem zitten. ‘Tanner,’ zei ze, ‘weet je zeker dat je je sterk genoeg voelt om naar de kerk te gaan? Misschien kun je vandaag beter thuisblijven en rusten.’

Hij staarde naar de vloer. Hij was diaken. Hij had een quorum. En hij had een taak.

‘Ik moet vandaag het avondmaal ronddienen.’

‘Oké, maar een ander kan dat vast wel van je overnemen.’

‘Jawel,’ zei hij, ‘maar […] ik zie hoe mensen naar me kijken als ik het avondmaal ronddien. Ik denk dat het ze helpt.’

Dus Kalleen hielp hem met de knopen van zijn overhemd en zijn stropdas, en ze reden naar de kerk. Er gebeurde duidelijk iets belangrijks.

Ik had zelf een vroege vergadering bijgewoond en was dus verrast om Tanner in de kapel bij de diakenen te zien zitten. Kalleen fluisterde me toe waarom hij er was en dat hij gezegd had: ‘Het helpt mensen.’

Ik keek toe hoe de diakenen zich naar de avondmaalstafel begaven. Hij leunde lichtjes tegen een andere diaken aan terwijl de priesters ze de broodschalen aanreikten. Tanner schuifelde vervolgens naar zijn toegewezen plek en hield zich vast aan het uiteinde van de bank terwijl hij het avondmaal aanbood.

Alle ogen in de kapel leken op hem gericht, geroerd door zijn worsteling terwijl hij zijn eenvoudige taak uitvoerde. Op de een of andere manier gaf Tanner een stille boodschap af terwijl hij met moeite van rij tot rij ging – met het zweet op zijn kale hoofd – de Heiland vertegenwoordigend zoals diakenen dat doen. Zijn eens ontembare diakenlichaam was zelf enigszins gekneusd, gebroken en gewond. Hij leed en diende bereidwillig door de zinnebeelden van de verzoening van de Heiland binnen ons handbereik te brengen.

We zagen dat hij anders tegen het diakenschap aan was gaan kijken. Daardoor keken wij ook anders tegen een en ander aan – tegen het avondmaal, tegen de Heiland, en tegen diakenen, leraren en priesters.

Ik sta versteld van het onuitgesproken wonder dat hem er die ochtend toe had aangezet om zo moedig gehoor te geven aan die stille, zachte oproep om te dienen, alsook van de kracht en capaciteit van onze opgroeiende jeugd. Ze geven graag gehoor aan de profetische oproep om zich bij Gods bataljons aan te sluiten, en aan het werk van heil en verhoging bij te dragen.

Telkens wanneer een diaken een avondmaalsschaal vasthoudt, denken we aan het heilige verhaal van het laatste avondmaal, van Gethsémané, van Golgotha en van de graftombe. Toen de Heiland tegen zijn apostelen zei: ‘Doe dat tot Mijn gedachtenis’, 1 sprak Hij ook door de tijd heen tot ieder van ons. Hij sprak over het eindeloze wonder waar Hij voor zou zorgen als toekomstige diakenen, leraren en priesters zijn kinderen zijn zinnebeelden, en daarmee deelname aan zijn verzoening, zouden aanbieden.

Alle avondmaalssymbolen wijzen ons op die gave. We staan stil bij het brood dat Hij ooit brak – en bij het brood dat de priesters op hun beurt nu voor ons breken. We denken aan de betekenis van de gewijde vloeistof, toen en nu, als de woorden van die avondmaalsgebeden plechtig vanuit de mond van jonge priesters ons hart en de hemelen bereiken, waarbij we verbonden hernieuwen die ons met de machten van Christus’ redding en heil verbinden. We kunnen overdenken wat het betekent dat een diaken ons de heilige zinnebeelden aanreikt, daar staat waar Jezus zou staan als Hij aanwezig was, en aanbiedt om onze lasten en pijn te verlichten.

Jongemannen en -vrouwen hoeven gelukkig niet ziek te worden om vreugde en zingeving in dienst van de Heiland te vinden.

Ouderling David A. Bednar heeft gezegd dat we ons ontwikkelen en worden zoals zendelingen zijn, door te doen wat zendelingen doen. Dan kunnen we ‘regel op regel en voorschrift op voorschrift, […] geleidelijk de zendeling worden […] die de Heiland wil dat [we zijn].’ 2

Evenzo geldt: als we ‘graag als Jezus [willen] worden’, 3 moeten we doen wat Jezus doet. En in één verbluffende zin legt de Heer uit waar Hij mee bezig is: ‘Want zie, dit is mijn werk en mijn heerlijkheid: de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen.’ 4

De zending van de Heiland is altijd en immer geweest: zijn Vader dienen door zijn kinderen te redden.

En de beste manier om vreugde in dit leven te vinden, is samen met Christus anderen te helpen.

Deze eenvoudige waarheid vormt de inspiratie voor het programma Kinderen en jongeren.

Alle activiteiten en leringen van Kinderen en jongeren stimuleren jonge mensen om meer op Jezus te gaan lijken door zijn werk van heil en verhoging samen met Hem op te pakken.

Met behulp van Kinderen en jongeren kan ieder jeugdwerkkind en iedere jongere een betere discipel worden en een gelovige visie op de weg van geluk ontwikkelen. Ze kunnen met verlangen gaan uitkijken naar de tussenstations en wegwijzers langs het verbondspad, waar ze gedoopt worden, de gave van de Heilige Geest ontvangen, en spoedig bij quorums en jongevrouwenklassen gaan horen. Daar voelen ze dan de vreugde die voortvloeit uit anderen steeds helpen en dienen in navolging van Christus. Ze gaan kleine en grote doelen stellen, die voor een evenwichtig leven zorgen terwijl ze meer als de Heiland worden. FSY-conferenties, kerktijdschriften voor jongeren en kinderen, zoals de Vriend, en de app Evangelieleven zullen er gericht toe bijdragen dat ze vreugde in Christus vinden. Ze zullen met het vooruitzicht van een tempelaanbeveling voor beperkte toegang gezegend worden. Ze zullen ook de geest van Elia voelen door de invloed van de Heilige Geest terwijl ze naar de zegeningen van de tempel en familiegeschiedenis streven. Ze zullen door een patriarchale zegen geleid worden. Ze zullen na verloop van tijd in de tempel met macht begiftigd worden en daar vreugde vinden terwijl ze, wat er ook gebeurt, eeuwig met hun familieleden verbonden worden.

Het veelbelovende nieuwe programma Kinderen en jongeren is in deze moeilijke tijd van de pandemie en van rampspoed voor velen nog een werk in uitvoering – maar de tijd dringt. Onze jongeren kunnen niet wachten tot de wereld weer de juiste koers gaat varen, voordat ze de Heiland leren kennen. Sommigen nemen nu al beslissingen die ze niet zouden nemen als ze hun ware identiteit begrepen – en die van Hem.

De dringende oproep van Gods bataljons die nu getraind worden, is dan ook: ‘Alle hens aan dek!’

Moeders en vaders, uw zoons hebben uw enthousiaste steun nu minstens zo hard nodig als toen het om minder gewichtige zaken ging, zoals badges en speldjes. Moeders en vaders, priesterschapsleiders en jongevrouwenleidsters, als uw jongeren het moeilijk hebben, brengt Kinderen en jongeren ze tot de Heiland, en de Heiland brengt ze gemoedsrust en vrede. 5

Quorum- en klaspresidiums, treed naar voren en neem je rechtmatige plaats in het werk van de Heer in.

Bisschoppen, voeg uw sleutels bij die van quorumpresidenten, en uw quorums – en wijk – zullen voor altijd veranderen.

Tot jullie, het opkomende geslacht, getuig ik met zekerheid dat jullie geliefde zoons en dochters van God zijn, en dat Hij een taak voor jullie heeft.

Als je de grootsheid van je roeping met heel je hart, macht, verstand en sterkte benadert, zul je God gaan liefhebben, je verbonden nakomen en op zijn priesterschap vertrouwen terwijl je anderen tot zegen probeert te zijn, te beginnen bij je thuis.

Ik bid dat je er, met verdubbelde energie passend bij deze tijd, elke dag naar zult streven om te dienen, geloof te oefenen, je te bekeren, een beter mens te worden, en in aanmerking te komen voor tempelzegeningen en de blijvende vreugde die alleen het evangelie van Jezus Christus te bieden heeft. Ik bid dat je je zult voorbereiden om een toegewijde zendeling(e), trouwe huwelijkspartner, liefdevolle vader of moeder te worden. Er is beloofd dat je dat uiteindelijk kunt worden door een ware discipel van Jezus Christus te zijn.

Ik bid ook dat je zult meehelpen om de wereld voor te bereiden op de wederkomst van de Heiland door iedereen uit te nodigen tot Christus te komen en de zegeningen van zijn verzoening te ontvangen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Lukas 22:19.

  2. David A. Bednar, ‘Een zendeling worden’, Liahona, november 2005, 46.

  3. ‘Ik wil graag als Jezus worden en volg dus zijn voorbeeld na. Ik wil van zijn liefde geven, ja, overal waar ik ga.’ (‘Ik wil graag als Jezus worden’, Kinderliedjes, p. 40–41.)

  4. Mozes 1:39.

  5. Ik wil mijn waardering uiten voor de toegewijde ouders en leiders die onze jonge mensen altijd dapper hebben geholpen om te groeien. Ik erken dat het programma Kinderen en jongeren veel aan alle voorgaande activiteiten en prestatieprogramma’s te danken heeft.