2017
De essentiële rol van godsdienst in de wereld
June 2017


De essentiële rol van godsdienst in de wereld

Ouderling Oaks heeft deze toespraak op 9 juni 2016 op een symposium over godsdienstvrijheid aan de Oxford University in Engeland gehouden.

Als godsdienst zijn invloed op het openbare leven verliest, komen daardoor al onze vrijheden ernstig in gevaar.

Afbeelding
religious scenes

Foto’s Getty Images

Ik ben al ruim dertig jaar lang een van de twaalf apostelen van Jezus Christus. Wij besturen onze wereldwijde kerk met bijna zestien miljoen leden in iets meer dan dertigduizend plaatselijke gemeenten op aanwijzing van ons Eerste Presidium. Wij onderwijzen in en getuigen van de goddelijke aard van Jezus Christus, zijn priesterschap en de volheid van zijn leer. Wij weten bijvoorbeeld dat God in deze tijd profeten en apostelen blijft roepen. Zij ontvangen openbaring en geven aan hoe zijn geboden in de huidige wereld toe te passen zijn.

1. Het belang van godsdienst wereldwijd

Ik houd me al mijn hele leven met godsdienstvrijheid bezig. Mijn eerste publicatie als jonge hoogleraar rechtsgeleerdheid aan de universiteit van Chicago 54 jaar geleden was een boek over de relatie tussen kerk en staat in de Verenigde Staten.1

Niemand kan tegenwoordig het belang van godsdienst in de wereld negeren. Dat geldt nu nog veel meer dan vroeger. Denk alleen maar aan de politiek, het oplossen van conflicten, economische ontwikkeling en humanitaire hulpverlening om maar wat te noemen. Van de hele wereldbevolking zegt 84 procent een bepaalde godsdienst aan te hangen2. Toch woont 77 procent van de wereldbevolking in landen waarin godsdienstvrijheid sterk of zeer sterk is ingeperkt.3 Inzicht in godsdienst en de relatie ervan met mondiale vraagstukken en overheden is cruciaal als we onze wereld willen verbeteren.

Het overgrote deel van de wereld kent dus geen godsdienstvrijheid. Daarnaast vieren secularisme en extremisme hoogtij. Toch spreek ik hier over de ideale situatie waarin godsdienst de door God gegeven onvervreemdbare vrijheden beschermt. Deze vrijheden worden echter op grond van gemeenschappelijk overeengekomen relaties met de overheid toegepast, die het welzijn van al hun burgers nastreeft.

Iedere overheid zou dus godsdienstvrijheid voor haar burgers moeten bewerkstelligen. Artikel 18 van de invloedrijke Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties luidt: ‘Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.’4

De aanhangers van een godsdienst dienen zich, als complementaire plicht, aan de wetten te houden en de cultuur te respecteren van het land dat deze vrijheden waarborgt. Zijn de godsdienstvrijheden gewaarborgd, dan zal men daar uit dankbaarheid graag gehoor aan geven.

Als iedereen deze algemene beginselen zou accepteren en toepassen, hadden we deze discussies over vrijheid van godsdienst niet nodig. Maar we weten allemaal dat er over deze algemene beginselen grote onenigheid in de wereld heerst. Er gaan tegenwoordig bijvoorbeeld prominente stemmen op die het hele idee van de unieke bescherming van godsdienst in twijfel trekken. Een greep uit enkele titels van dergelijke boeken: Freedom from Religion [Vrijwaring van godsdienst] en Why Tolerate Religion? [Waarom godsdienst gedogen?]5

Andere stemmen proberen godsdienst en gelovigen te marginaliseren. Zij willen godsdienstvrijheid bijvoorbeeld tot onderricht in kerken, synagogen en moskeeën beperken. Van de vrije uitoefening van iemands geloof in het openbaar wil men verder niets weten. Dat gaat lijnrecht tegen de Universele Verklaring in dat ieder het recht heeft om zijn geloof of opvattingen ‘zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven’ te belijden. De vrije uitoefening van godsdienst moet ook gelden wanneer gelovigen als gemeenschap optreden. Denk daarbij onder meer aan scholing, medicijngebruik en cultuur.

2. Maatschappelijke waarde van godsdienst

Religieuze opvattingen en praktijken worden ook als irrationeel bekritiseerd. Ze zouden de belangen en doelen van overheid en samenleving schaden. Ik ben uiteraard van mening dat godsdienst juist unieke waarde voor de samenleving heeft. Een atheïst gaf in haar recente boek zelfs toe: ‘Je hoeft niet godsdienstig te zijn om in te zien dat de fundamentele waarden van de westerse beschaving op godsdienst gegrondvest zijn. Er is alle reden tot bezorgdheid dat de naleving van godsdienstige beginselen wordt uitgehold en die waarden daarmee ondermijnd worden.’6 Een van die ‘fundamentele waarden’ is de intrinsieke waardigheid en waarde van ieder mens.

Afbeelding
historical figures

Met de klok mee van boven links: moeder Teresa, Dr Martin Luther King Jr., de Amerikaanse president Abraham Lincoln, bisschop Desmond Tutu, William Wilberforce.

Hier zijn nog zeven voorbeelden van de maatschappelijke waarde van godsdienst:

1. Veel morele ontwikkelingen in de westerse beschaving zijn gestoeld op godsdienstige beginselen en mede door prediking vanaf de kansel officieel beleid geworden. Dat was het geval met de afschaffing van de slavenhandel in het Britse Rijk, de zogeheten Emancipation Proclamation in de Verenigde Staten [waardoor slaven hun vrijheid verkregen] en de burgerrechtenbeweging in de afgelopen vijftig jaar. Die ontwikkelingen kwamen niet uit wereldse ethiek voort. Ze werden voornamelijk gedragen door mensen met een duidelijke godsdienstige visie van wat moreel juist was.

2. Veel liefdadigheid in de Verenigde Staten, zoals scholing, ziekenhuizen, zorg voor de armen en talloze andere waardevolle liefdadigheidsinstellingen, vindt plaats in de private sector. Ze vond haar oorsprong grotendeels in religieuze organisaties en berust ook nu nog veelal op religieuze drijfveren.

3. Westerse samenlevingen worden niet op de eerste plaats door de algehele handhaving van wetten bijeengehouden. Dat zou ondoenlijk zijn. Nee, die samenlevingen blijven vooral in stand dankzij burgers die het niet-afdwingbare vrijwillig gehoorzamen, omdat zij zich aan normen van rechtschapen en correct gedrag willen houden. Het godsdienstig besef van goed en kwaad en rekenschap moeten afleggen aan een hogere macht zetten velen tot die vrijwillige zelfregulering aan. Onze godsdienstige waarden en politieke realiteiten zijn in de oorsprong en het voortbestaan van westerse naties in feite zo met elkaar verweven dat als godsdienst zijn invloed op het openbare leven verliest, daardoor al onze vrijheden ernstig in gevaar komen.

4. Godsdienstige organisaties spelen, samen met hun particuliere pendanten, een bemiddelende rol om de toenemende invloed van de overheid op personen en particuliere organisaties vorm te geven en te temperen.

5. Godsdienst zet veel gelovigen tot dienstbetoon aan. Dat levert gemeenschappen en landen bij elkaar opgeteld enorme voordelen op.

6. Godsdienst versterkt de maatschappelijke structuur van de samenleving. Rabbi Jonathan Sacks heeft gezegd: ‘[Godsdienst] blijft de cruciale factor bij uitstek bij de opbouw van gemeenschappen overal ter wereld. […] Godsdienst is de beste remedie tegen het individualisme van het consumptietijdperk. De geschiedenis leert ons dat de samenleving niet zonder kan.’7

7. Clayton M. Christensen, heilige der laatste dagen en wereldwijd gerenommeerd als ‘opinieleider’ op het gebied van bedrijfskunde en innovatie,8 heeft geschreven dat ‘godsdienst het fundament van democratie en voorspoed is’.9 Er valt nog veel meer te zeggen over de positieve rol van godsdienst bij economische ontwikkeling.

Ik ben van mening dat godsdienstige leringen en op godsdienst gestoelde daden van gelovigen onontbeerlijk zijn voor een vrije en voorspoedige samenleving. Ze blijven de bijzondere bescherming van onze wetgeving verdienen.

3. Complementaire verantwoordelijkheden van godsdienst

Ik heb tot dusver alleen de verantwoordelijkheden van overheden jegens gelovigen en godsdienstige organisaties genoemd. Ik ga het nu hebben over de complementaire verantwoordelijkheden die godsdiensten en gelovigen tegenover hun overheden hebben.

Overheden mogen uiteraard gehoorzaamheid aan wetten en respect voor de heersende cultuur verwachten van wie hun bescherming genieten. Er is overheden veel aan gelegen om, over hun landsgrenzen heen, de gezondheid en de veiligheid van hun burgers te waken. Ze mogen uiteraard van alle organisaties, waaronder godsdiensten, eisen dat die geen haat prediken en geen acties ondernemen die geweld of andere criminele daden jegens andere mensen tot gevolg hebben. Geen enkel land hoeft organisaties in bescherming te nemen die terrorisme voorstaan. In dergelijke omstandigheden staat godsdienstvrijheid de overheid geenszins in de weg om ertegen op te treden.

De complementaire functies van godsdienst en overheid worden vandaag de dag in Europa danig op de proef gesteld. De massale toestroom van vluchtelingen uit voornamelijk de moslimwereld en -cultuur naar landen met een andere cultuur en andere godsdiensten zorgt uiteraard voor de nodige moeilijkheden op politiek, cultureel, sociaal, financieel en religieus gebied.

Afbeelding
refugees

Vluchtelingen steken de grens over tussen Syrië en Turkije

Hoe kunnen godsdienst en godsdienstige organisaties vluchtelingen en de ontvangende landen bijstaan — op de korte én lange termijn? We weten dat sommige professionals in dat opzicht sceptisch tegen de rol van godsdienstige organisaties aankijken. Sommigen zien godsdienst zelfs als hinderlijk. Ik ga niet proberen meningen te weerleggen die op feiten zijn gebaseerd die mij niet bekend zijn. Ik zet alleen de werkwijze en ervaring van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen uiteen. Die illustreren de positieve invloed die godsdienstige organisaties kunnen en dienen te hebben, op de korte én lange termijn.

Wij staan bekend als heiligen der laatste dagen, oftewel mormonen. Wij brengen de lering van Christus dat we de hongerigen te eten moeten geven en vreemdelingen gastvrij moeten onthalen, letterlijk in praktijk (zie Mattheüs 25:35). Wij laten ons eveneens door een hedendaagse openbaring uit dezelfde bron leiden om ‘in alles aan de armen en de behoeftigen, de zieken en de bezochten [te denken], want wie die dingen niet doet, is mijn discipel niet’ (LV 52:40).

Voor de armen en de behoeftigen zorgen is in onze kerk geen bijzaak. Wij doen dit overal ter wereld. In het jaar 2015 waren we bijvoorbeeld bij 177 noodhulpprojecten in 56 landen betrokken. Daarnaast namen we deel aan honderden projecten in zeven andere hulpcategorieën voor meer dan een miljoen mensen. Denk daarbij aan schoon water, inentingen en oogheelkundige zorg. Als kerkgenootschap zetten wij ons al meer dan dertig jaar voor gemiddeld zo’n veertig miljoen Amerikaanse dollar per jaar voor dergelijke projecten in.

Wij houden onze humanitaire diensten en ons zendingswerk over de hele wereld strikt van elkaar gescheiden. Daarmee nemen we één bezwaar van bemoeienis door godsdienstige organisaties weg. Wij bieden humanitaire hulp ongeacht iemands godsdienst. We willen namelijk graag dat mensen onze zendingsboodschap zonder dwang, voedsel of andere gunsten ontvangen en overwegen.

4. Wat kunnen kerken doen?

Afbeelding
church service

Wat kunnen kerkelijke organisaties doen naast wat de Verenigde Naties of afzonderlijke landen kunnen doen? Ik verwijs opnieuw naar de ervaringen in onze eigen kerk. Ons ledental — de helft in en de helft buiten de Verenigde Staten — is weliswaar gering wat de capaciteit tot hulpbetoon betreft. Toch hebben we drie grote voordelen die onze inzet kracht bijzetten.

Allereerst geldt dat onze leden hulpvaardigheid met de paplepel krijgen ingegoten. Daardoor beschikken wij over een netwerk van toegewijde en ervaren vrijwilligers. Om wat cijfers te noemen: in 2015 doneerden onze vrijwilligers ruim 25 miljoen uur aan arbeid voor onze welzijnszorg-, humanitaire en andere door de kerk ondersteunde projecten.10 Daarbij tel ik niet mee wat onze leden verder op eigen initiatief gedaan hebben.

Ten tweede: onze leden dragen financieel aan humanitaire doelen bij. Zo beschikken we over onze eigen middelen. We kunnen dan ook onafhankelijk van bureaucratische structuren en geldkranen opereren. Maar we werken voor de beste resultaten ook graag met de desbetreffende overheden en met instanties van de Verenigde Naties samen. Wij doen een beroep op hen om de kracht van godsdienstige organisaties steeds meer aan te wenden.

Ten derde: wij hebben overal ter wereld een organisatie ter plekke die onmiddellijk gemobiliseerd kan worden. In maart 2016 lieten ons Eerste Presidium en de algemene presidentes van onze zustershulpvereniging, onze jongevrouwenorganisatie en onze jeugdwerkorganisatie naar alle leden over de hele wereld een boodschap uitgaan. Daarin werd ieder aan het fundamentele christelijke beginsel herinnerd om de armen en de ‘vreemdeling’ in ons middel hulp te bieden (Mattheüs 25:35). Zij nodigden alle meisjes en vrouwen uit om samen de vluchtelingen in hun omgeving te helpen.11

Ik zal u een tekenend voorbeeld van de reacties van onze leden in Europa geven. Op een avond in april 2016 kwamen meer dan tweehonderd mormoonse kerkgangers en hun vrienden in Duitsland voor een vrijwilligersklus bijeen. Zij stelden 1061 ‘welkomsttassen’ samen voor kinderen in zes vluchtelingencentra in de Duitse deelstaten Hessen en Rheinland-Pfalz. In iedere tas zaten nieuwe kleding, verzorgingsproducten, dekens en tekengerei. Een van de aansturende vrouwen zei: ‘Ik kan de tragische omstandigheden die [vluchtelingen] uit hun woning deden vluchten niet veranderen. Ik kan in [hun] omgeving wel verschil maken en actief bij [hun] leven betrokken zijn.’

Hier zijn twee voorbeelden van onze formeel georganiseerde wereldwijde humanitaire hulpverlening. LDS Charities bouwde in 2015 in nauwe samenwerking met de Britse AMAR Foundation gezondheidscentra voor primaire zorg voor de jezidische minderheid in het noorden van Irak. Zij waren het slachtoffer van bruut geweld door IS. Deze gezondheidscentra zijn volledig uitgerust met een laboratorium, spoedeisende hulp, apotheek en echomogelijkheden. Ze bieden hulp aan een bevolkingsgroep die zowel lichamelijk als geestelijk te lijden heeft. Men heeft jezidische zorgverleners en vrijwilligers in dienst. Zij helpen hun eigen volk en houden daarbij rekening met culturele gevoeligheden.

Afbeelding
Elder Holland and Emma Nicholson

Het hoofd van de AMAR Foundation, barones Emma Nicholson, en ouderling Jeffrey R. Holland in Londen.

Bij de verwoestende aardbeving en de daaropvolgende tsunami in Zuidoost-Azië kwamen op 26 december 2004 230.000 mensen in veertien landen om het leven. Onze LDS Charities was een dag later ter plekke en bleef daar vijf jaar lang actief. Alleen al in de zwaar getroffen regio Banda Aceh bouwde onze liefdadigheidsorganisatie 900 permanente woningen, 24 watersystemen voor dorpen, 15 basisscholen, 3 zorgcentra, en 3 buurtcentra die ook als moskee fungeerden. Daarnaast leverden we exemplaren van de heilige Koran en gebedskleden om in die gemeenschappen aanbidding mogelijk te maken.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de waarde die godsdienst in een cultuur kan hebben. Daarom zijn wij als religieuze gemeenschap niet alleen een groot voorstander van godsdienstvrijheid, maar eisen wij die ook op als onze belangrijkste vrijheid.

Noten

  1. Zie The Wall between Church and State, red. Dallin H. Oaks (1963).

  2. Zie Pew Research Center, ‘The Global Religious Landscape: A Report on the Size and Distribution of the World’s Major Religious Groups as of 2010’, december 2012, 9, 24, pewforum.org.

  3. Zie Pew Research Center, ‘Latest Trends in Religious Restrictions and Hostilities’, 26 februari 2015, 4, pewforum.org.

  4. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, aangenomen door de algemene vergadering van de Verenigde Naties op 10 december 1948, un.org. Deze uiteenlopende vormen van bescherming van de uitoefening van godsdienst worden algemeen in internationale en regionale documenten op het gebied van mensenrechten erkend. Zie bijvoorbeeld het ‘Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten’, 16 december 1966, Artikel 18; de ‘Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van onverdraagzaamheid en van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging’, 1981, Artikel 1; het ‘Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden’, 1950, Artikel 9; de ‘American Convention on Human Rights’, 22 november 1969, Artikel 12; en het ‘Afrikaanse Handvest voor de Rechten van de Mens en de Volkeren’, 27 juni 1981, Artikel 8.

  5. Amos N. Guiora, Freedom from Religion: Rights and National Security (2009) en Brian Leiter, Why Tolerate Religion? (2012).

  6. Melanie Phillips, The World Turned Upside Down: The Global Battle over God, Truth, and Power (2010), XVIII.

  7. Jonathan Sacks, ‘The Moral Animal’, New York Times, 23 december 2012, nytimes.com.

  8. Jena McGregor, ‘The World’s Most Influential Management Thinker?’ Washington Post, 12 november 2013, washingtonpost.com.

  9. Clayton Christensen, ‘Religion Is the Foundation of Democracy and Prosperity’, 8 februari 2011, mormonperspectives.com.

  10. In totaal ruim veertien miljoen kerkwerkuren door zendelingen, bijna acht miljoen door welzijnswerkers en humanitaire hulpverleners, en ruim vier miljoen door welzijnswerkers in wijken.

  11. Zie brief van het Eerste Presidium, 26 maart 2016, en brief van de algemeen presidentes van de zustershulpvereniging, de jongevrouwen en het jeugdwerk, 26 maart 2016.