2017
Een zegen voor een vreemde
June 2017


Onder heiligen der laatste dagen

Een zegen voor een vreemde

Afbeelding
missionaries looking over fence

Illustratie Allen Garns

Jaren nadat ik mij met de rest van ons gezin had laten dopen, kreeg ik een zendingsoproep naar het zendingsgebied Nigeria Port Harcourt. Op een zonnige dag kort na mijn aankomst in mijn eerste gebied gingen mijn collega en ik op pad voor ons gebruikelijke zendingswerk.

Toen we door een drukke straat liepen, hoorden we hoe iemand ons vanuit een tuin met een lage omheining eromheen met zwakke stem riep. We keken over de omheining en zagen een man van middelbare leeftijd plat op zijn buik bij het toegangshek liggen.

Hij vroeg ons om binnen te komen, maar dat konden we niet. Het hek was op slot en we vonden het ongepast om over het hek te klimmen. Ik kreeg de ingeving om het slot op het hek nog een keer te controleren. Na een paar minuten kregen we het slot eraf en konden we het hek open doen. We zagen dat de man ziek was en hulp nodig had. Hij zei dat hij inderdaad ziek was en zo’n intense pijn had dat hij niet kon staan.

We spraken even met hem en toen hij terug zijn huis in kroop, volgden we hem. Hij vroeg of we voor hem wilden bidden. We boden aan om hem een zegen te geven. Toen we onze handen op zijn hoofd legden, voelde ik een brok in mijn keel en kon ik geen woord uitbrengen. Er kwam een angst over mij, ik begon te trillen en zweten, en tranen liepen langs mijn wangen. Het lukte me niet hardop te bidden, dus bad ik in mijn hart dat hemelse Vader mijn tong volgens zijn wil zou losmaken.

Plotseling werd mijn tong losgemaakt. Ik wist dat ik sprak, maar ik koos de woorden niet zelf. Ik hoorde alleen hoe mijn eigen stem hemelse Vader vroeg deze gekwelde man te genezen. Voor we amen zeiden, was de man in slaap gevallen. We lieten hem daar achter en gingen naar onze andere afspraken, maar zouden op de terugweg naar onze flat nog even bij hem langsgaan.

Toen we terugkwamen, zag ik tot mijn verbazing de man naar ons toe rennen; hij riep: ‘Het heeft gewerkt! Het heeft gewerkt!’ Onze vreugde was zo intens dat ik mijn tranen niet kon bedwingen.

In de avondmaalsdienst de zondag daarop was de bisschop op de kansel ineens stil en keek hij recht naar de deur. We keken om en zagen de man aan wie we een zegen hadden gegeven. De bisschop kende hem en was verbaasd hem in de kerk te zien. Vanaf dat moment kwam de man regelmatig naar de avondmaalsdienst en andere lessen. Na enige tijd werd ik overgeplaatst.

Ik vind het wonderbaarlijk om te zien hoe God die dag voor een wonder had gezorgd, en ik voel me nederig dat hemelse Vader me er waardig voor vond. Ik weet dat we werktuigen in Gods handen waren. De zegen van genezing was voor die man, maar de zegen van getuigenis en vreugde was voor mij.