2014
Anderen liefhebben en omgaan met verschillen
November 2014


Anderen liefhebben en omgaan met verschillen

Als volgelingen van Christus dienen we in vrede met anderen samen te leven, ook als ze niet in onze waarden geloven noch in de leerstellingen die eraan ten grondslag liggen.

I.

In de laatste dagen van zijn aardse bediening gaf Jezus zijn discipelen ‘een nieuw gebod’ (Johannes 13:34). Dat eenvoudige, maar moeilijk uit te voeren gebod herhaalde Hij drie keer: ‘dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb’ (Johannes 15:12; zie ook vers 17). De leerstelling om elkaar lief te hebben, stond in de bediening van de Heiland centraal. Het tweede grote gebod luidde: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Mattheüs 22:39). Jezus zei zelfs: ‘Heb uw vijanden lief’ (Mattheüs 5:44). Maar het gebod om anderen als zichzelf lief te hebben zoals Hij zijn kudde liefhad was voor zijn discipelen toen — en voor ons nu — een unieke uitdaging. President Thomas S. Monson zei in april het volgende: ‘In feite is liefde de kern van het evangelie en is Jezus Christus ons Voorbeeld. Zijn leven was een erfenis van liefde.’1

Waarom is het zo moeilijk om christelijke liefde voor elkaar te hebben? Het is moeilijk omdat we omringd worden door mensen die niets hebben met ons geloof, onze waarden en onze verbondsverplichtingen. In het grote hogepriesterlijke gebed dat Jezus net vóór zijn kruisiging uitsprak, bad Hij voor zijn volgelingen: ‘Ik heb hun Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben’ (Johannes 17:14). Vervolgens smeekte Hij de Vader: ‘Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze’ (vers 15).

We moeten in de wereld, maar niet van de wereld zijn. We moeten in de wereld zijn omdat Jezus ons in een gelijkenis leerde dat zijn koninkrijk ‘gelijk aan zuurdeeg’ is dat ervoor zorgt dat het geheel rijst door zijn invloed (zie Lukas 13:21; Mattheüs 13:33; zie ook 1 Korinthe 5:6–8). Zijn volgelingen kunnen dat niet doen als ze alleen met mensen van hetzelfde geloof en met dezelfde gebruiken omgaan. Maar de Heiland zei ook dat als we Hem liefhebben, we zijn geboden in acht nemen (zie Johannes 14:15).

II.

Het evangelie bevat veel leringen over hoe we de geboden onderhouden terwijl we onder mensen met andere geloofsideeën en andere gebruiken wonen. De leringen over twist staan centraal. Toen de herrezen Christus de Nephieten over de juiste manier van dopen zag discussiëren, gaf Hij hun duidelijke richtlijnen voor het verrichten van die verordening. Vervolgens onderwees Hij in het volgende belangrijke beginsel:

‘Er zal geen woordenstrijd onder u zijn, zoals er tot dusver is geweest; evenmin zal er woordenstrijd onder u zijn over de punten van mijn leer, zoals er tot dusver is geweest.

‘Want voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, hij die de geest van twisten heeft, is niet van Mij, maar van de duivel, die de vader van twisten is, en hij hitst het hart der mensen op om in toorn te twisten, de een met de ander.

‘Zie, dat is […] mijn leer: dat zulke zaken moeten worden weggedaan’ (3 Nephi 11:28–30; cursivering toegevoegd).

Jezus’ waarschuwing over twisten was niet alleen bestemd voor mensen die het gebod over de doop niet onderhielden. Hij verbood twist voor iedereen. Zelfs wie de geboden in acht nemen, horen het hart der mensen niet op te hitsen om in toorn te twisten. De ‘vader van twisten’ is de duivel; de Heiland is de Vredevorst.

Evenzo leert de Bijbel ons dat ‘wijzen de toorn [afwenden]’ (Spreuken 29:8). De apostelen van weleer onderwezen dat we datgene ‘wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert’, dienen na te jagen (Romeinen 14:19) en ‘ons in liefde aan de waarheid [dienen] te houden’ (Efeze 4:15). ‘De toorn van een man brengt immers geen gerechtigheid voor God teweeg’ (Jakobus 1:20). In hedendaagse openbaring heeft de Heer geboden dat ‘ieder mens tot zijn naaste, in mildheid en zachtmoedigheid’ (LV 38:41) de blijde boodschap van het herstelde evangelie ‘in alle ootmoed […], niet smadend de smaders’ (LV 19:30) dient te verkondigen.

III.

Hoewel we ernaar streven zachtmoedig te zijn en twist te mijden, betekent dat niet dat we moeten marchanderen met onze toewijding aan de waarheden die we begrijpen. We moeten ons standpunt of onze waarden niet opgeven. Het evangelie van Jezus Christus en de verbonden die we gesloten hebben, maken van ons voorvechters in de eeuwige strijd tussen waarheid en dwaling. In die strijd is er geen tussenweg.

De Heiland gaf het goede voorbeeld toen zijn vijanden de vrouw bij Hem brachten die ‘op heterdaad betrapt [was] bij het plegen van overspel’ (Johannes 8:4). Toen ze vanwege hun eigen hypocrisie beschaamd waren, trokken de aanklagers zich terug en lieten Jezus met de vrouw achter. Hij behandelde haar met vriendelijkheid door haar niet te veroordelen. Maar Hij sprak haar ook resoluut toe: ‘zondig niet meer’ (Johannes 8:11). We moeten vriendelijk zijn, maar een volgeling van Christus zal — net als de Meester — resoluut zijn in de waarheid.

IV.

Net als de Heiland worden zijn volgelingen soms met zondig gedrag geconfronteerd, en als ze dan vasthouden aan hun definitie van goed en kwaad zoals zij die begrijpen, worden ze soms ‘bekrompen’ of ‘fanatiek’ genoemd. Veel wereldse waarden en gebruiken vormen een dergelijke uitdaging voor heiligen der laatste dagen. Erg opvallend daarbij is de sterke tendens in vele Amerikaanse staten, Canadese provincies en vele andere landen in de wereld om het homohuwelijk te legaliseren. Ook worden we omringd door mensen die helemaal niet in het huwelijk geloven. Sommigen geloven niet in het krijgen van kinderen. Sommigen zijn tegen beperkingen op pornografie en gevaarlijke drugs. Een ander voorbeeld, waar de meeste gelovigen vertrouwd mee zijn, is het hebben van een niet-gelovige huwelijkspartner of niet-gelovig gezinslid, of omgaan met collega’s die niet geloven.

Op gewijde plaatsen zoals de tempel, het kerkgebouw en ons huis dienen we duidelijk en grondig in de waarheid en de geboden te onderwijzen, zoals we die kennen uit het heilsplan en het herstelde evangelie. Ons recht daartoe wordt door grondwettelijke vrijheden van meningsuiting en godsdienst beschermd, maar ook door het recht op privacy, dat zelfs in landen zonder grondwettelijke garanties gerespecteerd wordt.

In het openbaar moeten gelovige mensen met bijkomende zaken rekening houden. De meeste openbare godsdienstige handelingen vallen onder het beginsel godsdienstvrijheid. Maar er zijn beperkingen aan godsdienstvrijheid die te maken hebben met het geloof en de gebruiken van anderen. De wet kan gedrag verbieden dat over het algemeen als fout of onaanvaardbaar beschouwd wordt, zoals seksuele uitbuiting, geweld of terreurgedrag, zelfs wanneer extremisten dit in de naam van godsdienst doen. Minder ernstig gedrag, ook al is het onaanvaardbaar voor sommige gelovigen, moet soms gewoon verdragen worden als het wettelijk aanvaard is door wat een profeet uit het Boek van Mormon ‘de stem van het volk’ (Mosiah 29:26) noemt.

In het publieke debat behoren we allemaal de evangelische leringen in acht te nemen en onze naaste lief te hebben en twist te mijden. Volgelingen van Christus moeten een voorbeeld van hoffelijkheid zijn. We moeten alle mensen liefhebben, goed naar hen luisteren en respect voor hun oprechte overtuiging opbrengen. Hoewel we van mening kunnen verschillen, hoeven we niet onaangenaam te zijn. Ons standpunt en onze communicatie over controversiële onderwerpen hoeven niet polemisch te zijn. We moeten verstandig zijn als we ons standpunt innemen, het uitleggen en invloed proberen uit te oefenen. Daarbij vragen we van anderen dat ze geen aanstoot nemen aan onze oprechte geloofsovertuiging en de uitoefening van ons recht op godsdienstvrijheid. We sporen iedereen aan om de gulden regel van de Heiland in praktijk te brengen: ‘Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo’ (Mattheüs 7:12).

Als ons standpunt wordt afgewezen, dienen we het teleurstellende resultaat minzaam te aanvaarden en hoffelijk met onze tegenstanders om te gaan. In ieder geval dienen we iedereen vriendelijk te behandelen en elk soort vervolging af te wijzen, waaronder vervolging vanwege ras, afkomst, godsdienstige of agnostische overtuiging, en seksuele geaardheid.

V.

Ik heb het over algemene beginselen gehad. Nu wil ik uitleggen hoe we die beginselen in allerlei voorkomende situaties moeten toepassen om zo de leringen van de Heiland getrouwer na te leven.

Ik wil het eerst hebben over wat onze jonge kinderen leren als ze spelen. Al te vaak worden hier in Utah niet-mormonen beledigd of uitgesloten door leden van onze kerk die hun kinderen niet toestaan met kinderen van een ander geloof vriendschap te sluiten. Het lijdt geen twijfel dat we onze kinderen waarden en normen kunnen bijbrengen zonder dat ze zich van anderen distantiëren of geen respect voor andersdenkenden tonen.

Veel leerkrachten in de kerk en op school vinden het jammer dat sommige tieners, inclusief mormoonse jongeren, elkaar slecht behandelen. Het gebod om elkaar lief te hebben houdt zeker ook liefde en respect in tussen verschillende godsdiensten, rassen, culturen en economieën. We sporen alle jongeren aan om pesterijen, beledigingen of al dan niet opzettelijk kwetsend gedrag of taalgebruik te mijden. Dat zijn stuk voor stuk overtredingen van het gebod van de Heiland om elkaar lief te hebben.

De Heiland heeft gezegd dat twist een werktuig van de duivel is. Dat is een duidelijke stellingname tegen een bepaald taalgebruik en een bepaalde manier van politiek bedrijven in deze tijd. Dat meningen verschillen is een wezenlijk onderdeel van de politiek, maar daar horen geen persoonlijke aanvallen bij die het overheidsbeleid verzieken en de deelnemers straffen. Ieder van ons dient haatdragend taalgebruik te schrappen en hoffelijk om te gaan met andersgezinden.

De belangrijkste omgeving waar we twist willen mijden en onderlinge verschillen respecteren is thuis in de omgang met gezinsleden. Verschillen zijn onvermijdelijk — soms kleine en soms grote. Om het over zo’n groot verschil te hebben, denk aan een familielid dat met iemand samenwoont. Dat zorgt voor een conflict tussen twee belangrijke waarden — onze liefde voor het familielid en onze toewijding aan de geboden. Als we het voorbeeld van de Heiland volgen, kunnen we vriendelijk en toch resoluut in de waarheid zijn door ons te onthouden van handelingen die zondig gedrag vergoelijken of vergemakkelijken.

Tot slot geef ik nog een voorbeeld van een gezin. Ongeveer tien jaar geleden kwam ik op een ringconferentie in het midwesten van de VS een zuster tegen die me vertelde dat haar man, een niet-lid, al twaalf jaar lang met haar mee naar de kerk ging, maar zich nog steeds niet had laten dopen. Ze vroeg me wat ze moest doen. Ik raadde haar aan om al het goede te blijven doen en geduldig met en vriendelijk voor haar man te zijn.

Een maand later schreef ze me het volgende: ‘Ik vond dat die twaalf jaren een duidelijk bewijs van mijn geduld waren, maar ik wist niet of ik wel vriendelijk was. Dus ik deed ruim een maand lang erg hard mijn best en hij liet zich dopen.’

Vriendelijkheid is krachtig, vooral in gezinsverband. Ze schreef verder: ‘Nu probeer ik nóg vriendelijker te zijn, want we willen dit jaar aan elkaar verzegeld worden!’

Zes jaar later schreef ze me nog een brief: ‘Mijn man is [net] als bisschop [van onze wijk] geroepen en aangesteld.’2

VI.

In zoveel relaties en omstandigheden moeten we met verschillen omgaan. Een wezenlijk standpunt horen we niet op te geven. Maar als volgelingen van Christus dienen we in vrede met anderen samen te leven die niet onze waarden delen of niet in dezelfde leerstellingen geloven. Volgens het heilsplan van de Vader dat we door profetische openbaring ontvangen hebben, zijn we in een sterfelijke situatie geplaatst waarin we zijn geboden moeten onderhouden. Dat houdt in dat we onze naasten van verschillende culturen en geloofsovertuigingen liefhebben zoals Hij ons liefheeft. Een profeet uit het Boek van Mormon heeft gezegd dat we voorwaarts moeten streven in ‘liefde voor God en voor alle mensen’ (2 Nephi 31:20).

Hoe moeilijk het leven ook is met alle verwarring om ons heen, het gebod van de Heiland om elkaar lief te hebben zoals Hij ons liefheeft, blijft waarschijnlijk onze grootste uitdaging. Ik bid dat we dat mogen begrijpen en daar in al onze relaties en handelingen naar mogen streven. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Thomas S. Monson, ‘Liefde — de kern van het evangelie’, Liahona, mei 2014, p. 91.

  2. Brieven aan ouderling Dallin H. Oaks, 23 januari 2006, en 30 oktober 2012.