2013
Gewoon glimlachen en nee zeggen
oktober 2013


Gewoon glimlachen en nee zeggen

De auteur woont in Manila (Filipijnen).

Ik had wel vaker een drankje afgeslagen, maar nu bood de directeur van het bedrijf mij een glas wijn aan.

Afbeelding
A woman being offered alcoholic drinks.

Illustratie Sudi McCollan

Eens liep ik in de zomer stage op een eiland in Bicol (Filipijnen). Het uitzicht op de zee was schitterend en ik keek steeds uit naar de ochtend.

Maar ik zag op tegen de avonden. Want dan begonnen de mensen in het kamp met drinken en feesten. We werden vaak uitgenodigd voor dergelijke feestjes en mijn collega’s en ik moesten wel komen, want als we niet gingen werd dat als respectloos gezien.

Het eerste feestje was een welkomstfeestje voor stagiaires. Ik wilde liever niet gaan, omdat ik er zeker van was dat ze ons drankjes zouden aanbieden en ik niet wist hoe ik dat kon afslaan. Ik belde een vriend in mijn thuiswijk, die mij goede raad gaf. Dat gaf de burger moed.

Toen het feestje begon, boden zij ons een drankje aan, maar ze stonden er gelukkig niet op dat we het opdronken. Aangezien mijn medestagiaires accepteerden dat ik niet dronk, ging het mij goed af om de volgende drankjes af te slaan — tot op een zekere avond. Tijdens een van de feestjes verscheen de directeur van het bedrijf. Hij had een fles lambanog (een plaatselijke wijn van het sap van de kokosnoot) bij zich. Kort na zijn komst zag ik hem een paar glazen met de wijn vullen. Toen zei hij: ‘Je moet het leren drinken’ en gaf het glas aan een van de stagiaires. Ze dronk het glas snel leeg.

Mijn hart begon te bonzen. Ik zou al snel aan de beurt zijn. Ik fluisterde binnensmonds: ‘Ik drink het niet. Ik drink het niet.’ Toen bood de directeur mij een glas wijn aan. Ik wist niet wat ik moest doen. Mijn medestagiaires keken naar me, benieuwd hoe ik zou reageren. Ik glimlachte en zei op bescheiden toon: ‘Het spijt mij, meneer, maar ik drink niet.’

Ik wist dat ik hem teleurstelde. Hij vroeg waarom ik niet dronk. Ik antwoordde: ‘Ik ben mormoon.’

Hij zei: ‘Die godsdienst ken ik niet. Het klinkt als een soort voedsel.’ Iedereen moest lachen.

Ik glimlachte, niet vanwege zijn grapje, maar omdat ik wist dat ik het juiste had gedaan.

Niemand heeft me ooit nog een drankje aangeboden. Niet dat ze niet de spot met mij dreven, zelfs mijn eigen vrienden lieten zich niet onbetuigd. Een van hen zei zelfs dat ik loog, omdat het gewoon niet kon dat leden van de kerk niet dronken. In deze periode voelde ik de druk die soms op leden van de kerk wordt uitgeoefend.

Ik heb veel geleerd van mijn verblijf op het eiland, niet alleen academisch, maar ook spiritueel. Ik kwam erachter dat er altijd wel spot zal zijn, maar ook dat de Geest van de Heer ons altijd zal helpen om het juiste te doen.