2011
‘Zoals ’k u liefheb’
Juli 2011


‘Zoals ’k u liefheb’

Door liefde en dienstbetoon onderscheiden we ons als discipelen van Christus.

Afbeelding
Barbara Thompson
Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

Ik heb ooit een hele aardige kamergenote gehad die zich ergerde aan bijna alles wat ik deed. Ik vroeg me af: ‘Waarom ergert ze zich zo aan mij? Ik ben zo gemakkelijk in de omgang. Toch?’

Omdat ze niet zo dol op mij was, gebruikte ik dat als excuus om haar ook niet lief te hebben. Gelukkig moest ik denken aan het advies dat een bisschop ooit in een avondmaalsdienst had gegeven toen ik op de universiteit zat. Ik kan me zijn raad nog goed herinneren: ‘Als je niet erg veel van iemand houdt, heb je die persoon waarschijnlijk niet voldoende gediend. Als je iemand dient, ga je van die persoon houden.’

Toen ik over het advies van mijn bisschop nadacht, besloot ik dat ik iets voor mijn kamergenote moest doen en het advies van de bisschop moest beproeven. Ik ging op zoek naar kleine dingen om mijn kamergenote mee te helpen, aardig voor haar te zijn en open te staan voor haar behoeften en wensen.

En toen gebeurde er bijna meteen een wonder! Ik kwam erachter dat ik echt van haar hield. Ze was een lieve persoonlijkheid en had veel talenten. Ik vond het een zegen om met haar in een flat te wonen. Ik was verbaasd hoe snel mijn mening veranderde.

Anderen liefhebben en dienen

Als we Johannes 13 bestuderen, leren we enkele van de belangrijkste lessen die de Heiland ons tijdens zijn aardse bediening heeft geleerd, zoals:

  1. Elkaar dienen.

  2. Elkaar liefhebben.

Toen de Heiland en zijn apostelen voor het paasmaal bijeenkwamen, was de sfeer in de kamer waarschijnlijk ingetogen. De Heiland wist dat Hij zou worden geofferd en gekruisigd. Ik ben ervan overtuigd dat ook al begrepen de apostelen de gebeurtenissen van die avond toen niet goed ze kort daarna wel de zending van de Heiland volledig zouden begrijpen.

Na het eten nam de Heiland een handdoek en een bak water om de voeten van alle aanwezige mannen te wassen. De voetwassing vond eerbiedig en nederig plaats terwijl de Heiland ongetwijfeld verdrietig was om de gebeurtenissen die spoedig zouden plaatsvinden, waaronder het op handen zijnde verraad.

Petrus, die wist dat Jezus de Messias en de beloofde Heiland was, wilde de Heer dienen in plaats van door Hem gediend te worden. De Heiland zei: ‘Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij’ (Johannes 13:8). Toen stemde Petrus in met de liefdevolle dienst van de Heiland.

Daarna legde Jezus uit:

‘Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het.

‘Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten gewassen heb, behoort ook gij elkander de voeten te wassen;

‘want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb’ (Johannes 13:13–15).

Jezus wilde dat de Twaalf — en wij allen — zouden leren dat nederigheid en dienstbetoon goede karaktereigenschappen zijn die we moeten ontwikkelen. Hij zei dat niemand te belangrijk is om anderen te dienen. Een van de dingen waardoor wij groot worden, is in feite onze bereidheid om te dienen en van onszelf te geven. De Heiland zei: ‘Maar wie de grootste onder u is, zal uw dienaar zijn’ (Matteüs 23:11; zie ook Lucas 22:26).

Het voorbeeld van de Heiland volgen

Dat doet me denken aan de hulp die is verleend na enkele natuurrampen die de afgelopen maanden en jaren hebben plaatsgevonden. We hebben stormen, aardbevingen, hongersnood en pestilentie gezien. Er zijn veel voorbeelden van mensen die voor gewonden, zieken of anderszins behoeftigen hebben gezorgd terwijl ze ook zelf waren getroffen.

Nadat een aardbeving in Peru duizenden huizen had verwoest, liet een bisschop zijn eigen verwoeste huis achter om de leden van zijn wijk te helpen en zijn kleine kudde tot zegen te zijn en te troosten.

Terwijl een moeder in Haïti na een aardbeving om het overlijden van haar eigen familieleden rouwde, stak ze anderen de helpende hand toe om hun angst weg te nemen en hun gebroken hart te troosten, overlevenden kracht te geven en ze te helpen met het vinden van voedsel en onderdak.

Jongvolwassenen in Chili haastten zich om te helpen met het uitdelen van voedsel en hulpgoederen aan mensen die door een aardbeving waren getroffen. Hun eigen onzekere omstandigheden waren niet van hun gezicht af te lezen wegens hun gelukkige gelaatsuitdrukking en bereidwillige hulpverlening.

Al deze mensen en veel anderen hebben gehoor gegeven aan deze oproep van de Heiland: ‘Doet, gelijk Ik u gedaan heb’ (Johannes 13:15). Verderop in Johannes 13 lezen we:

‘Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt.

‘Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander’ (verzen 34–35).

Is het u weleens opgevallen hoe vaak kerkleiders — van president Thomas S. Monson tot de twaalf apostelen, plaatselijke presidiums, bisschappen en leerkrachten — uiting geven aan hun liefde voor de mensen die zij dienen? We ontwikkelen die liefde als we het voorbeeld van de Heiland volgen.

Als we andere mensen dienen, laten we ze zien dat we ze liefhebben. Wellicht zijn liefde en dienstbetoon hetzelfde. Ze onderscheiden ons waarlijk als discipelen van Christus.

Carl Heinrich Bloch, Laat de kinderen tot Mij komen (detail), geplaatst met toestemming van het Nationaal Historisch Museum Frederiksborg in Hillerød (Denemarken).

Del Parson, De voetwassing, © IRI