2008
Extra ideeën voor de participatieperiode, juni 2008
Juni 2008


Extra ideeën voor de participatieperiode, juni 2008

Jeugdwerkleidsters kunnen de volgende ideeën gebruiken als aanvulling op de participatieperiode in deze uitgave van de Liahona. Voor de les, de instructies en de activiteit die overeenkomen met deze ideeën, raadpleegt u ‘Ik bereid me voor nu ik nog jong ben’ op pp. K4 en K5 van De Kindervriend in deze uitgave.

  1. Stal familiehistorische zaken uit zoals dagboeken, foto’s, gedenkboeken. Bespreek hoe belangrijk het is om een verslag van ons gezin bij te houden. Laat de kinderen LV 138:47–48 opzoeken en lees die tekst samen met hen. Bespreek het belang van tempelwerk, zodat een gezin voor eeuwig samen kan zijn.

    Leg beknopt uit waar men de namen van voorouders kan vinden en hoe men die kan verwerken voor tempelwerk. Vertel een positieve persoonlijke ervaring over het indienen van een naam voor tempelwerk en zing een lied of lofzang over gezinnen.

    Voorzie ieder kind van een stamboomlijst en geef ze de tijd om daarop in te vullen wat ze weten. Laat het boekje Geloof in God zien en herinner de kinderen eraan dat het invullen van deze lijst een van de activiteiten in het boekje is. Spoor de kinderen aan om deze activiteit thuis met hun ouders af te maken. Nodig de kinderen uit om de ingevulde lijsten de volgende keer weer mee te brengen en dan te vertellen wat ze over hun voorouders te weten zijn gekomen. Geef uw getuigenis over het belang van familiehistorisch werk en de zegeningen van de tempel, waar een gezin kan worden verzegeld.

    Voor jonge kinderen: Breng eenvoudige rekwisieten mee en kleed de kinderen als ouders, grootouders en overgrootouders om ze een idee te geven van hun voorouders op de stamboomlijst.

  2. Laat de kinderen luisteren of ze een woord horen dat de tempel omschrijft. Zing de zinsnede ‘Want de tempel is het huis van God’ uit ‘Ik kijk graag naar de tempel’ (Kinderliedjes, p. 99). Laat platen van verschillende tempels zien en vraag de kinderen aan te geven hoe ze zich het beste kunnen gedragen in het huis van God.

    Nodig een lid van de bisschap of het gemeentepresidium uit om over het tempelaanbevelingsgesprek te komen praten. (Sommige zaken die aan de orde kunnen komen zijn: nette kleding voor het gesprek, vragen die gesteld worden en wie de priesterschapsleider tijdens dat gesprek vertegenwoordigt.) Daarna bespreekt u dat eerbied, fatsoenlijke kleding en vriendelijkheid alle helpen om de tempel waardig te betreden. Zing ‘Ik kijk graag naar de tempel’ en geef uw getuigenis van de zegeningen die tempelbezoek met zich meebrengen.

  3. Zangoefening: ‘Ik kijk graag naar de tempel’. Introduceer het lied door te vragen: ‘Waar kijk je graag naar?’ Laat de kinderen antwoorden en laat ze dan luisteren of ze iets horen waar ze graag naar kijken. Zing de zinsnede: ‘Ik kijk graag naar de tempel’. Vraag een kind een plaat van een tempel omhoog te houden en zing de eerste zinsnede van het lied samen. Laat de kinderen zeggen wanneer ze in de tempel zullen zijn. Zing de zinsnede: ‘Eens zal ik er ook zijn’. Als de kinderen het antwoord hebben geraden, zingt u beide zinsneden.

    Laat de kinderen luisteren naar hoe het in de tempel is en hoe ze zich dan voelen. Zing de zinsnede: ‘Hoe mooi zal ’t zijn daar binnen, dan voel ik mij heel fijn.’ Zing de zin samen. Vraag ze te luisteren of ze drie dingen horen die de tempel beschrijven, wanneer u de zin ‘Want de tempel is het huis van God, vol liefde, en zo prachtig’ zingt. Zing de zin samen. Vraag de kinderen LV 88:119 te lezen en leg uit dat dit vers de tempel beschrijft. Laat ze luisteren en hun hand opsteken als ze de woorden ‘huis van God’ horen.

    Zing de laatste zin van het couplet en laat de kinderen het nazingen. Zing samen het eerste couplet. Getuig hoe belangrijk het is om je voor te bereiden op de tempel door de evangelienormen na te leven.

    Blijf vragen stellen en laat de kinderen luisteren of ze de antwoorden horen in het tweede couplet. Leg nadruk op het woord beloven, leg dat op eenvoudige wijze uit en bespreek dat we met onze doop een belofte hebben gedaan. Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen hoe belangrijk het is om zich aan beloften te houden.

    Kinderen leren een liedje door het vaak te zingen. Maak daarbij gebruik van de volgende tips: (1) Laat belangrijke woorden vergezeld gaan van eenvoudige gebaren. Bijvoorbeeld: ‘kijk’: ogen aanraken; ‘voel’: hand op het hart leggen; ‘houd ik in gedachte’: wijsvinger op de slaap plaatsen. (2) Laat de kinderen elke keer als ze ‘ik’ of ‘’k’ zingen op zichzelf wijzen. (3) Verdeel het lokaal in tweeën en nodig de kinderen uit om elkaar toe te zingen, met steeds andere zinnetjes uit het lied.