Algemene conferentie
Harten in rechtschapenheid en eenheid verweven
Algemene oktoberconferentie 2020


Harten in rechtschapenheid en eenheid verweven

Laten we onszelf op dit keerpunt van tweehonderd jaar kerkgeschiedenis vast voornemen om rechtschapen te leven en eensgezinder te zijn dan ooit tevoren.

Rechtschapenheid en eenheid zijn bijzonder belangrijk. 1 Als de mensen God met heel hun hart liefhebben en er in rechtschapenheid naar streven om zoals Hij te worden, is er minder strijd en twist in de maatschappij. Er is meer eenheid. Ik vertel u een mooi, waargebeurd verhaal dat hier een voorbeeld van is.

Generaal Thomas L. Kane hielp en verdedigde als jonge man de heiligen toen ze gedwongen werden Nauvoo te ontvluchten. Hij was vele jaren voorvechter van de kerk. 2

In 1872 reisde generaal Kane met zijn getalenteerde echtgenote, Elizabeth Wood Kane, en hun twee zoons van hun woonplaats in Pennsylvania naar Salt Lake City. Ze vergezelden Brigham Young en zijn medewerkers op een tocht naar St. George, in het zuiden van Utah. Elizabeth had bij haar eerste bezoek aan Utah aanvankelijk bedenkingen over de vrouwen. Maar ze ontdekte enkele dingen die haar verbaasden. Ze ontdekte bijvoorbeeld dat een vrouw in Utah welkom was in elk beroep waarmee ze geld kon verdienen. 3 Ze merkte bovendien dat de kerkleden indianen vriendelijk en respectvol behandelden. 4

Op hun reis logeerden ze in Fillmore bij Thomas R. King en zijn vrouw, Matilda Robison King. 5

Elizabeth schreef dat Matilda een maaltijd voor president Young en zijn reisgezelschap aan het bereiden was toen vijf indianen de kamer binnenkwamen. Hoewel ze niet uitgenodigd waren, was duidelijk dat ze verwachtten dat ze zich bij de anderen mochten voegen. Zuster King sprak ze ‘in hun dialect’ aan. Ze gingen met een tevreden gezichtsuitdrukking op hun dekens zitten. Elizabeth vroeg aan de kinderen van zuster King: ‘Wat zei jullie moeder tegen die mannen?’

Matilda’s zoon antwoordde: ‘Ze zei: “Deze vreemdelingen waren hier het eerst, en ik heb alleen voldoende voor hen gekookt; maar uw maal staat nu op het vuur, en ik zal u roepen zodra het klaar is.”’

Elizabeth vroeg: ‘Gaat ze dat echt doen, of geeft ze hun gewoon wat restjes bij de keukendeur?’ 6

Matilda’s zoon antwoordde: ‘Moeder bedient hen net als ze u bedient, en geeft ze een plek aan haar tafel.’

Dat deed ze, en ‘ze aten uiterst fatsoenlijk’. Elizabeth legde uit dat haar gastvrouw hiermee honderd procent in haar achting steeg. 7 Eenheid wordt versterkt als zelfs mensen die uiterlijk anders zijn met waardigheid en respect worden behandeld.

Wij als leiders hebben niet de illusie dat alle relaties in het verleden volmaakt waren, dat alle gedrag christelijk was of dat alle beslissingen juist waren. Maar in ons geloof leren we dat we allemaal kinderen van onze Vader in de hemel zijn, en we aanbidden Hem en zijn Zoon, Jezus Christus, onze Heiland. Het is ons verlangen dat we in hart en zin in rechtschapenheid en eenheid verweven raken, en dat we een eenheid met Hen vormen. 8

Rechtschapenheid is een brede, veelomvattende term, maar die houdt zeker het naleven van Gods geboden in. 9 Daarmee komen we in aanmerking voor de heilige verordeningen die het verbondspad vormen, en door rechtschapenheid worden we gezegend met de leiding van de Geest. 10

Rechtschapen zijn, is niet afhankelijk van de vraag of we momenteel in ons leven allemaal rijk gezegend worden. We zijn misschien niet getrouwd of niet met kinderen gezegend, of we missen misschien andere zegeningen waar we naar verlangden. Maar de Heer heeft beloofd dat de trouwe rechtschapenen ‘bij God kunnen wonen in een staat van nimmer eindigend geluk’. 11

Eenheid is ook een brede, veelomvattende term, maar die weerspiegelt beslist de eerste twee grote geboden om God en onze medemens lief te hebben. 12 Het betekent dat we een Zionsvolk worden, dat we in hart en zin eensgezind met elkaar verweven worden. 13

De context van mijn boodschap is het contrast en de lessen die we in heilige Schriften vinden.

Er zijn sinds de eerste verschijning van de Vader en de Zoon in 1820, waarmee de herstelling van het evangelie van Jezus Christus begon, tweehonderd jaar verstreken. Het verslag in 4 Nephi in het Boek van Mormon bevat een periode van soortgelijke lengte, tweehonderd jaar, na de verschijning van de Heiland en de vestiging van zijn kerk in het oude Amerika.

Het historische verslag dat we in 4 Nephi lezen, beschrijft een volk zonder afgunst, twist, tumult, leugen, moord of welke vorm van wellustigheid dan ook. Vanwege die rechtschapenheid staat er: ‘Er kon stellig geen gelukkiger volk zijn onder alle volken die door de hand van God waren geschapen.’ 14

Met betrekking tot eenheid staat er in 4 Nephi: ‘Er [was] geen twist in het land […] wegens de liefde voor God die de mensen in hun hart koesterden.’ 15

Helaas wordt er in 4 Nephi vervolgens een dramatische omwenteling beschreven die in het ‘tweehonderdeerste jaar’ begon, 16 toen ongerechtigheid en verdeeldheid rechtschapenheid en eenheid tenietdeden. De mate van verdorvenheid die toen haar intrede deed, was zó zondig dat de grote profeet Mormon zich uiteindelijk tegenover zijn zoon Moroni beklaagde:

‘Maar, o mijn zoon, hoe kan een dergelijk volk, dat in zoveel gruwel behagen schept –

‘hoe kunnen wij verwachten dat God zijn hand in het gericht tegen ons zal weerhouden?’ 17

Hoewel we in deze bedeling in een bijzondere tijd leven, is de wereld niet gezegend met de rechtschapenheid en de eenheid zoals die in 4 Nephi worden beschreven. Ja, wij leven in een tijd met grote verdeeldheid. Maar de miljoenen mensen die het evangelie van Jezus Christus hebben aanvaard, hebben beloofd om zowel rechtschapen als eensgezind te worden. We zijn ons er allemaal van bewust dat we ons kunnen verbeteren, en dat is onze opgave in deze tijd. Samen kunnen we de maatschappij tot zegen zijn door haar naar een hoger niveau te tillen. Laten we onszelf als leden van de kerk van de Heer op dit keerpunt van tweehonderd jaar kerkgeschiedenis vast voornemen om rechtschapen te leven en eensgezinder te zijn dan ooit tevoren. President Russell M. Nelson heeft ons gevraagd om ‘meer hoffelijkheid, etnische en rassenharmonie, en wederzijds respect te betrachten’. 18 Dit houdt in dat we elkaar en God liefhebben, elkaar als broeders en zusters accepteren, en dat we een waar Zionsvolk zijn.

Met onze geheel inclusieve leer kunnen wij een oase van eenheid zijn waar diversiteit gevierd wordt. Eenheid en diversiteit zijn geen tegengestelden. We kunnen meer eenheid bereiken als we een inclusieve sfeer en respect voor diversiteit cultiveren. In de periode dat ik in Californië lid van het presidium van de ring San Francisco was, hadden we units met Spaans, Tongaans, Samoaans, Tagalog en Mandarijn als voertaal. Onze Engelstalige wijken bestonden uit leden van allerlei rassen en culturele achtergronden. Er heerste liefde, rechtschapenheid en eenheid.

De samenstelling van wijken en gemeenten van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen wordt op grond van voertaal 19 of van geografische kenmerken bepaald, niet op grond van ras of cultuur. Op lidmaatschapskaarten wordt geen ras vermeld.

Al in het begin van het Boek van Mormon, in een verslag uit de periode rond 550 jaar vóór de geboorte van Christus, leren we het fundamentele gebod aangaande de relatie tussen de kinderen van onze Vader in de hemel. Allen moeten de geboden van de Heer onderhouden, en allen zijn uitgenodigd om aan zijn goedheid deel te hebben; ‘en Hij verwerpt niemand die tot Hem komt, zwarte en blanke, geknechte en vrije, man en vrouw; en Hij is de heidenen indachtig; en allen zijn voor God gelijk, zowel de Joden als de andere volken’. 20

De bediening en boodschap van de Heiland hebben altijd duidelijk gemaakt dat mensen van elk ras en elke huidskleur kinderen van God zijn. Wij zijn allemaal broeders en zusters. Uit hoofde van onze leer geloven wij dat in het gastland van de herstelling, de Verenigde Staten, de Amerikaanse grondwet 21 en de bijbehorende documenten, 22 door onvolmaakte mensen geschreven, door God waren geïnspireerd om alle mensen tot zegen te zijn. Zoals we in de Leer en Verbonden lezen, zijn al die documenten ‘tot stand [gebracht], en die moeten worden gehandhaafd omwille van de rechten en bescherming van alle vlees, overeenkomstig rechtvaardige en heilige beginselen.’ 23 Twee van die beginselen waren keuzevrijheid en verantwoordelijkheid voor onze eigen zonden. De Heer heeft verklaard:

‘Daarom is het niet juist dat enig mens andermans slaaf is.

‘En met dat doel heb Ik de grondwet van dit land gevestigd, door de hand van wijze mannen die Ik juist voor dat doel heb doen opstaan, en het land door middel van bloedvergieten losgekocht.’ 24

Deze openbaring werd ontvangen toen de heiligen in Missouri veel vervolging te verduren hadden. In het opschrift van Leer en Verbonden afdeling 101 staat onder meer: ‘Het gepeupel had hen verdreven uit hun huizen in Jackson County. […] Individuele leden van de kerk werden herhaaldelijk met de dood bedreigd.’ 25

Het was een tijd vol spanning op diverse fronten. Veel inwoners van Missouri beschouwden de indianen als meedogenloze vijanden, en wilden ze uit het land verjagen. Daarnaast waren veel kolonisten in Missouri slaveneigenaars, en zij voelden zich bedreigd door tegenstanders van slavernij.

Onze leer daarentegen respecteerde de indianen; wij wilden hun het evangelie van Jezus Christus leren. Wat slavernij betreft, bleek uit onze Schriften duidelijk dat niemand de slaaf van een ander behoort te zijn. 26

Uiteindelijk werden de heiligen met geweld uit Missouri verdreven, 27 waarna ze gedwongen werden om naar het westen te trekken. 28 Daar ging het de heiligen goed, en ze vonden er de vrede die voortvloeit uit rechtschapenheid, eenheid en naleving van het evangelie van Jezus Christus.

Ik verheug me in het hogepriesterlijk gebed van de Heiland dat in het evangelie van Johannes is opgetekend. De Heiland geeft aan dat de Vader Hem heeft gezonden, en dat Hij, de Heiland, het werk heeft volbracht waarvoor Hij was gezonden. Hij bad voor zijn discipelen en voor hen die in Christus willen geloven: ‘Opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn.’ 29 Christus bad om eenheid voordat Hij werd verraden en gekruisigd.

In het eerste jaar van de herstelling van het evangelie van Jezus Christus spreekt de Heer in afdeling 38 van de Leer en Verbonden van oorlogen en goddeloosheid, en voegt dan toe: ‘Ik zeg u: Wees één; en indien u niet één bent, bent u de mijnen niet.’ 30

Onze kerkcultuur komt uit het evangelie van Jezus Christus. De zendbrief van de apostel Paulus aan de Romeinen is diepzinnig. 31 De vroegchristelijke kerk in Rome bestond uit Joden en heidenen. Die vroegchristelijke Joden hadden een Joodse cultuur, waren uiterst ‘geëmancipeerd, en begonnen zich te vermenigvuldigen en te gedijen.’ 32

De heidenen in Rome hadden een cultuur met een aanzienlijke hellenistische invloed. De apostel Paulus kon die goed begrijpen omdat hij zelf ervaring in Athene en Korinthe had opgedaan.

Paulus zet uitvoerig het evangelie van Jezus Christus uiteen. Hij stelt relevante aspecten van zowel de Joodse als de heidense cultuur te boek 33 die strijdig waren met het ware evangelie van Jezus Christus. Hij vraagt ze in feite om hun culturele en religieuze bezwaren tegen het evangelie van Jezus Christus achter zich te laten. Paulus spoort de Joden en de heidenen aan om de geboden te onderhouden en elkaar lief te hebben, en schrijft dat rechtschapenheid tot het heil leidt. 34

De cultuur van het evangelie van Jezus Christus is geen heidense of Joodse cultuur. Zij wordt niet door iemands huidskleur of woonplaats bepaald. Hoewel we ons in verschillende culturen verheugen, moeten we alle aspecten van die culturen achter ons laten die strijdig zijn met het evangelie van Jezus Christus. Onze leden en nieuwe bekeerlingen komen vaak uit verschillende rassen en hebben diverse culturele achtergronden. Als we gehoor willen geven aan de aansporing van president Nelson om het verstrooide Israël te vergaderen, zullen we merken dat we net zoveel van elkaar verschillen als de Joden en de heidenen in de tijd van Paulus. Toch kunnen wij in onze liefde voor en geloof in Jezus Christus een eenheid vormen. In Paulus’ zendbrief aan de Romeinen vinden we het beginsel dat wij de cultuur en leer van het evangelie van Jezus Christus volgen. Dat is ook voor ons in deze tijd een voorbeeld. 35 De verordeningen van de tempel vergroten onze eenheid op bijzondere wijzen, en stellen ons in staat om in elk belangrijk eeuwig opzicht één te zijn.

Wij eren onze pionierende leden over de hele wereld – niet omdat ze volmaakt zijn, maar omdat ze ontbering hebben doorstaan, zich opofferingen hebben getroost, geprobeerd hebben zoals Christus te zijn, en ernaar gestreefd hebben om hun geloof te vergroten en één met de Heiland te zijn. Door hun eenheid met de Heiland hadden zij ook onderling eenheid. Dit beginsel geldt ook voor u en mij in deze tijd.

De oproep aan leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is om een Zionsvolk te zijn – één van hart en één van zin – en rechtschapen te leven. 36

Het is mijn gebed dat wij rechtschapen en eensgezind zullen zijn, en volledig gericht op het dienen en aanbidden van onze Heiland, van wie ik getuig. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Leer en Verbonden 38:27.

  2. Wat Thomas Kane voor de leden heeft gedaan, wordt afgeschilderd als ‘een onzelfzuchtig offer, gebracht door een jonge idealist die zag hoe onrechtvaardig een godsdienstige minderheid door een wrede, vijandige meerderheid werd behandeld.’ (Introduction, Elizabeth Wood Kane, Twelve Mormon Homes Visited in Succession on a Journey through Utah to Arizona, red. Everett L. Cooley [1974], VIII.)

  3. Zie Kane, Twelve Mormon Homes, 5.

  4. Zie Kane, Twelve Mormon Homes, 40.

  5. Zie Lowell C. (Ben) Bennion en Thomas R. Carter, ‘Touring Polygamous Utah with Elizabeth W. Kane, Winter 1872–1873’, BYU Studies, deel 48, nr. 4 (2009), 162.

  6. Elizabeth leek aan te nemen dat de meeste Amerikanen in die tijd de indianen hooguit restjes zouden geven en dat zij ze anders behandelden dan hun andere gasten.

  7. Zie Kane, Twelve Mormon Homes, 64–65. Het is opmerkelijk dat veel indianen, onder wie enkele stamhoofden, lid van de kerk werden. Zie ook John Alton Peterson, Utah’s Black Hawk War (1998), 61; Scott R. Christensen, Sagwitch: Shoshone Chieftain, Mormon Elder, 1822–1887 (1999), 190–195.

  8. In deze bedeling zullen ‘de rechtvaardigen uit alle natiën vergaderd […] worden en tot Zion […] komen onder het zingen van gezangen van eeuwigdurende vreugde’ (Leer en Verbonden 45:71).

  9. Zie Leer en Verbonden 105:3–5. In de Schriften staat dat zorg voor de armen en behoeftigen een noodzakelijk element van rechtschapenheid is.

  10. Zie Alma 36:30; zie ook 1 Nephi 2:20; Mosiah 1:7. In Alma 36:30 staat: ‘Voor zover je de geboden van God niet onderhoudt, [zul] je van zijn tegenwoordigheid […] worden afgesneden. Dat nu is volgens zijn woord.’

  11. Mosiah 2:41. President Lorenzo Snow (1814–1901) heeft gezegd: ‘Geen enkele heilige der laatste dagen die een goed leven geleid heeft, zal na zijn of haar dood ook maar iets onthouden worden omdat hij of zij niet datgene heeft gedaan waartoe hij of zij in dit leven geen gelegenheid heeft gehad. Met andere woorden, als een jonge man of jonge vrouw geen gelegenheid heeft gehad om te huwen, maar verder goed geleefd heeft, dan zal hij of zij dezelfde zegeningen, verhoging en heerlijkheid ontvangen die elke man of vrouw ontvangt die wel in die gelegenheid was en die heeft grootgemaakt. Dat staat als een paal boven water.’ ( Leringen van kerkpresidenten: Lorenzo Snow [2012], 132.) Zie ook Richard G. Scott, ‘The Joy of Living the Great Plan of Happiness’, Ensign, november 1996, 75.

  12. Zie 1 Johannes 5:2.

  13. Mosiah 18:21; zie ook Mozes 7:18.

  14. 4 Nephi 1:16.

  15. 4 Nephi 1:15.

  16. 4 Nephi 1:24.

  17. Moroni 9:13–14.

  18. Russell M. Nelson, in ‘First Presidency and NAACP Leaders Call for Greater Civility, Racial Harmony’, 17 mei 2018, newsroom.ChurchofJesusChrist.org; zie ook ‘President Nelson Remarks at Worldwide Priesthood Celebration’, 1 juni 2018, newsroom.ChurchofJesusChrist.org.

  19. In Leer en Verbonden 90:11 staat: ‘Eenieder [zal] de volheid van het evangelie […] horen in zijn eigen […] taal.’ Daarom worden verzoeken tot het stichten van taalunits meestal ingewilligd.

  20. 2 Nephi 26:33.

  21. Zie de grondwet van de Verenigde Staten.

  22. Zie de onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten (1776); grondwet van de Verenigde Staten, amendementen I–X (Bill of Rights), website van de National Archives, archives.gov/founding-docs.

  23. Leer en Verbonden 101:77; cursivering toegevoegd.

  24. Leer en Verbonden 101:79–80.

  25. Leer en Verbonden 101, opschrift.

  26. Zie Saints: The Story of the Church of Jesus Christ in the Latter Days, deel 1, The Standard of Truth, 1815–1846 (2018), 172–174; James B. Allen en Glen M. Leonard, The Story of the Latter-day Saints, 2e ed. (1992), 93–94; Ronald W. Walker, ‘Seeking the “Remnant”: The Native American during the Joseph Smith Period’, Journal of Mormon History 19, nr. 1 (voorjaar 1993), 14–16.

  27. Zie Saints, deel 1 , 359–383; William G. Hartley, ‘The Saints’ Forced Exodus from Missouri’, in Richard Neitzel Holzapfel en Kent P. Jackson, red., Joseph Smith: The Prophet and Seer (2010), 347–389; Alexander L. Baugh, ‘The Mormons Must Be Treated as Enemies’, in Susan Easton Black en Andrew C. Skinner, red., Joseph: Exploring the Life and Ministry of the Prophet (2005), 284–295.

  28. Zie Saints: The Story of the Church of Jesus Christ in the Latter Days , deel 2, No Unhallowed Hand, 1846–1893 (2020), 3–68; Richard E. Bennett, We’ll Find the Place: The Mormon Exodus, 1846–1848 (1997); William W. Slaughter en Michael Landon, Trail of Hope: The Story of the Mormon Trail (1997).

  29. Johannes 17:21.

  30. Leer en Verbonden 38:27.

  31. De zendbrief aan de Romeinen zet veel leerstellingen uiteen. Romeinen bevat de enige nieuwtestamentische verwijzing naar de verzoening. Ik begon de zendbrief aan de Romeinen te waarderen als hulpmiddel om verschillende mensen door het evangelie van Jezus Christus te verenigen toen ik als ringpresident diende met leden uit vele rassen en culturen die veel verschillende talen spraken.

  32. Frederic W. Farrar, The Life and Work of St. Paul (1898), 446.

  33. Zie Farrar, The Life and Work of St. Paul, 450.

  34. Zie Romeinen 13.

  35. Zie Dallin H. Oaks, ‘De evangeliecultuur’, Liahona, maart 2012, 22–25; zie ook Richard G. Scott, ‘Removing Barriers to Happiness’, Ensign, mei 1998, 85–87.

  36. Zie Mozes 7:18.