Algemene conferentie
Wij zullen hen hiermee beproeven
Algemene oktoberconferentie 2020


Wij zullen hen hiermee beproeven

(Abraham 3:25)

Het is nu de tijd om ons voor te bereiden en te laten zien dat we bereid en in staat zijn alles te doen wat de Heer, onze God, ons ook zal gebieden.

Ik bid om de hulp van de Heilige Geest voor ons allemaal terwijl ik de gedachten en gevoelens deel die bij de voorbereiding op deze algemene conferentie in me zijn opgekomen.

Het belang van toetsen

Voordat ik voltijds in dienst van de kerk geroepen werd, was ik ruim twintig jaar leerkracht en bestuurder aan een universiteit. Mijn voornaamste taak als leerkracht was studenten te leren hoe ze zelf konden leren. En een belangrijk aspect van mijn werk was studenten op grond van toetsen feedback en cijfers geven. Iedereen weet wel dat toetsen meestal niet het favoriete onderdeel vormen van het leerproces van leerlingen en studenten!

Maar periodieke toetsen spelen een essentiële rol bij het leren. Een doeltreffende toets maakt duidelijk wat we zouden moeten weten en wat we feitelijk weten over een bepaald onderwerp. Een toets bepaalt ook de norm waaraan we onze kennis en ontwikkeling kunnen afmeten.

Zo zijn de toetsen in onze aardse leerschool ook een noodzakelijk onderdeel van onze eeuwige vooruitgang. Dit beginsel wordt met verschillende termen in de standaardwerken aangeduid. Woorden zoals beproeven, op de proef stellen en toetsen beschrijven diverse patronen waaruit onze geestelijke kennis aangaande, begrip van en toewijding aan het eeuwige plan van geluk van onze hemelse Vader blijken, alsook ons vermogen om naar de zegeningen van de verzoening van de Heiland te streven.

Hij die het heilsplan heeft ontworpen, beschreef de essentie van onze aardse proeftijd in oude en hedendaagse Schriftuur met de woorden beproeven, op de proef stellen en toetsen. ‘En wij zullen hen hiermee beproeven om te zien of zij alles zullen doen wat de Heer, hun God, hun ook zal gebieden.’ 1

Let op deze smeekbede van David de psalmist:

Beproef mij, Heere, ja, stel mij op de proef, toets mijn nieren en mijn hart.

‘Want Uw goedertierenheid houd ik voor ogen, ik wandel in Uw waarheid.’ 2

En de Heer verklaarde in 1833: ‘Daarom, wees niet bevreesd voor uw vijanden, want Ik heb in mijn hart besloten, zegt de Heer, dat Ik u in alle dingen zal beproeven, of u trouw zult blijven aan mijn verbond, ja, tot in de dood, opdat u het waardig zult worden bevonden.’ 3

Beproeving en toetsing in deze tijd

In het jaar 2020 zijn wij onder meer door een wereldwijde pandemie op veel manieren beproefd, op de proef gesteld en getoetst. Ik bid dat we individueel en in gezinsverband de waardevolle lessen leren die we alleen door moeilijke ervaringen kunnen opdoen. Ik hoop ook dat we allemaal meer ‘de grootheid van God’ gaan erkennen en inzien dat ‘Hij [onze] ellende voor [ons] welzijn [zal] heiligen’. 4

We kunnen ons door twee basisbeginselen laten leiden en sterken wanneer we met uiteenlopende beproevingen en moeilijkheden te maken krijgen: (1) het beginsel van voorbereiding en (2) het beginsel van standvastig in Christus voorwaarts streven.

Beproeving en voorbereiding

Als discipelen van de Heiland wordt ons geboden: ‘Bereid alle nodige dingen voor; en vestig een huis, ja, een huis van gebed, een huis van vasten, een huis van geloof, een huis van leren, een huis van heerlijkheid, een huis van orde, een huis van God.’ 5

We hebben ook de belofte: ‘Indien u voorbereid bent, zult u niet vrezen.

‘En […] u zult ontsnappen aan de macht van de vijand, en tot Mij […] worden vergaderd als rechtvaardig volk, zonder smet en schuldeloos.’ 6

Deze Schriftteksten bieden een volmaakt kader om onszelf en ons gezin zowel stoffelijk als geestelijk te organiseren en voor te bereiden. In onze voorbereiding op de beproeving van het aardse leven doen we er goed aan om het voorbeeld van de Heiland te volgen, die beetje bij beetje ‘[toe]nam in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen’ 7 – een evenwichtige ontwikkeling op verstandelijk, lichamelijk, geestelijk en sociaal gebied.

Enkele maanden geleden inspecteerden Susan en ik op een middag eens onze voedsel- en noodvoorraad. In die periode greep COVID-19 snel om zich heen en had ons huis in Utah (VS) door een reeks aardbevingen de nodige trillingen te verduren gehad. We hebben vanaf het begin van ons huwelijk de profetische raad gevolgd om op onvoorziene moeilijkheden voorbereid te zijn. Onze paraatheid ‘beproeven’ in het licht van het virus en de aardbevingen leek dan ook op zijn plaats. We wilden graag weten hoe we scoorden op deze onaangekondigde toetsen.

We zijn er veel door te weten gekomen. In veel opzichten waren we prima voorbereid. Maar in sommige andere opzichten moesten we maatregelen treffen omdat we bepaalde zaken niet tijdig hadden opgemerkt en aangepakt.

We hebben ook veel gelachen. We kwamen in een vergeten kast bijvoorbeeld producten tegen die we al jaren in onze voedselvoorraad hadden. We durfden sommige blikken en potten eerlijk gezegd niet te openen – we wilden niet nóg een wereldwijde pandemie veroorzaken! Maar wees gerust: we hebben het gevaarlijk afval keurig afgevoerd en daarmee het gezondheidsrisico voor de wereld uitgesloten.

Sommige kerkleden menen dat een noodplan, noodvoorraad, noodpakket voor 72 uur en voedselvoorraad niet meer belangrijk zijn, omdat de apostelen en profeten er de laatste tijd in de algemene conferentie niet of nauwelijks over gesproken hebben. Maar leiders van de kerk hebben ons jarenlang herhaaldelijk opgeroepen om voorbereid te zijn. De bestendige profetische raad door de jaren heen zorgt voor een klinkend, waarschuwend concert met een veel groter geluidsvolume dan solo-optredens ooit kunnen produceren.

Tijden van moeilijkheden brengen dus de gebreken in onze materiële paraatheid aan het licht. Zo ook treffen de kwalen van geestelijke laksheid en zelfgenoegzaamheid ons tijdens zware beproevingen het hardst. We leren uit de gelijkenis van de tien meisjes bijvoorbeeld dat uitgestelde voorbereiding tot een onvoldoende leidt. Bedenk hoe de vijf dwaze meisjes zich onvoldoende op het examen hadden voorbereid, dat op de dag van de komst van de bruidegom werd afgenomen.

‘Zij die dwaas waren, namen wel hun lampen maar geen olie met zich mee.

‘De wijzen namen met hun lampen ook olie mee in hun kruikjes. […]

‘En te middernacht klonk er een geroep: Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet!

‘Toen stonden al die meisjes op en maakten hun lampen in orde.

‘De dwazen zeiden tegen de wijzen: Geef ons van uw olie, want onze lampen gaan uit.

‘Maar de wijzen antwoordden: In geen geval, anders is er misschien niet genoeg voor ons en u. Ga liever naar de verkopers en koop olie voor uzelf.

‘Toen zij weggingen om olie te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten.

‘Later kwamen ook de andere meisjes, die zeiden: Heer, heer, doe ons open!’ 8

‘Hij antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: u kent Mij niet.’ 9

Dit examen bracht in elk geval aan het licht dat de vijf dwaze meisjes slechts hoorders en geen daders van het woord waren. 10

Een vriend van mij zette zich altijd hard voor zijn rechtenstudie in. Sam nam elk semester elke dag de tijd om zijn aantekeningen door te nemen en samen te vatten voor elk vak dat hij volgde. Datzelfde patroon hield hij voor alle leerstof aan het eind van elke week en elke maand aan. Door zijn aanpak leerde hij hoe het recht in elkaar stak in plaats van alleen feitjes uit het hoofd te leren. Toen de eindexamens in zicht kwamen, was Sam voorbereid. Hij vond de eindexamenperiode zelfs een van de minst stressvolle onderdelen van zijn rechtenstudie. Doeltreffende en tijdige voorbereiding zorgt ervoor dat je slaagt.

Sams aanpak van zijn rechtenstudie illustreert een van de belangrijkste patronen van de Heer voor onze groei en ontwikkeling. ‘Want zie, aldus zegt de Here God: Ik zal de mensenkinderen regel op regel geven, voorschrift op voorschrift, hier een weinig en daar een weinig; en gezegend zijn zij die naar mijn voorschriften luisteren en mijn raad het oor lenen, want zij zullen wijsheid leren; want hem die ontvangt, zal Ik meer geven.’ 11

Laten we ‘aandachtig op [onze] wegen’ letten, 12 en ‘onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf.’ 13 Wat hebben we deze afgelopen maanden van aanpassingen en beperkingen in onze levensstijl geleerd? Wat moeten we geestelijk, lichamelijk, sociaal en verstandelijk in ons leven verbeteren? Het is nu de tijd om ons voor te bereiden en te laten zien dat we bereid en in staat zijn alles te doen wat de Heer, onze God, ons ook zal gebieden.

Beproeving en voorwaarts streven

Ik woonde eens een uitvaartdienst bij voor een jonge zendeling die was verongelukt. De vader van de zendeling sprak tijdens de dienst en beschreef het verdriet van een onverwachte aardse scheiding van een dierbaar kind. Hij verklaarde openhartig dat hij de redenen of timing voor een dergelijke gebeurtenis zelf niet begreep. Maar ik zal nooit vergeten dat deze goede man ook verklaarde dat hij wist dat God de redenen en timing voor het overlijden van zijn kind kende – en dat was voor hem goed genoeg. Hij vertelde de aanwezigen dat het met hem en zijn gezin, ook al waren ze verdrietig, wel goed zou komen. Hun getuigenis bleef onwrikbaar en standvastig. Hij sloot met deze verklaring af: ‘Wat het evangelie van Jezus Christus betreft, wil ik dat u weet dat ons gezin er helemaal voor gaat. We gaan er helemaal voor.’

Het verlies van een dierbare was weliswaar hartverscheurend en zwaar, maar de leden van dit moedige gezin waren geestelijk voorbereid om te laten zien dat ze door hun lijden lessen van eeuwig belang konden leren. 14

Getrouwheid is geen dwaasheid of fanatisme. We stellen juist ons vertrouwen in Jezus Christus als onze Heiland, in zijn naam en in zijn beloften. Als we ‘standvastig in Christus voorwaarts streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen’, 15 dan worden we gezegend met een eeuwig perspectief en vergezicht dat zich ver voorbij onze beperkte aardse vermogens uitstrekt. We zullen in staat zijn om ons te ‘vergaderen en op heilige plaatsen [te] staan’ 16 en ‘niet aan het wankelen [worden] gebracht, totdat de dag van de Heer komt.’ 17

Toen ik president van de Brigham Young University–Idaho was, kwam ouderling Jeffrey R. Holland in december 1998 op de campus in een van onze wekelijkse devotionals spreken. Susan en ik hadden een groep studenten uitgenodigd om vooraf even met ouderling Holland te praten. Aan het einde van dat onderhoud vroeg ik ouderling Holland: ‘Als u deze studenten maar één ding kon meegeven, wat zou dat dan zijn?’

Hij antwoordde:

‘We zien steeds meer polariteit ontstaan. We kunnen als heiligen der laatste dagen steeds minder de middenweg nemen. Het middenveld is aan het verdwijnen.

‘Als je in een rivier watertrappelt, kom je wel ergens uit. Je gaat dan gewoon met de stroom mee. Met de stroom meegaan, het getij volgen, dobberen op de golven, dat volstaat niet.

‘Je zult keuzes moeten maken. Geen keuze maken, is ook een keuze. Leer nu te kiezen.’

De woorden van ouderling Holland over toenemende polarisatie zijn profetisch gebleken, als we kijken naar de maatschappelijke trends en gebeurtenissen van de 22 jaar sinds hij mijn vraag beantwoordde. Ouderling Holland voorspelde het toenemende verschil tussen de wegen van de Heer en die van de wereld. Hij waarschuwde dat de dagen van probleemloos één voet in de herstelde kerk en één voet in de wereld hebben snel aan het verdwijnen waren. Deze dienstknecht van de Heer spoorde de jonge mensen aan om te kiezen, zich voor te bereiden en toegewijde discipelen van de Heiland te worden. Hij hielp ze om zich voor te bereiden op de beproevingen en toetsen van hun leven, die te doorstaan, en voorwaarts te streven.

Belofte en getuigenis

We worden op de proef gesteld als fundamenteel onderdeel van het grote plan van geluk van onze hemelse Vader. Ik beloof dat we met de juiste voorbereiding en door voorwaarts te streven met geloof in Christus allemaal als volgt glansrijk kunnen slagen voor het ultieme examen van de sterfelijkheid: ‘Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.’ 18

Ik getuig dat God, de eeuwige Vader, onze Vader is. Jezus Christus is zijn eniggeboren en levende Zoon, onze Heiland en Verlosser. Van die waarheden getuig ik met vreugde in de heilige naam van de Heer Jezus Christus. Amen.