2010–2019
Drie zussen
Oktober 2017


Drie zussen

Wij zijn voor ons eigen discipelschap verantwoordelijk en dat heeft weinig tot niets te maken met hoe anderen ons behandelen.

Lieve zusters, lieve vriendinnen, de algemene conferentie met een wereldwijde bijeenkomst voor de zusters aanvangen is veelbetekenend en geweldig. Stel u eens voor: zusters van allerlei leeftijd, achtergrond, nationaliteit en taal in geloof en liefde voor de Heer Jezus Christus verenigd.

Toen we onlangs met onze geliefde profeet, president Thomas S. Monson, vergaderden, vertelde hij hoeveel hij van de Heer houdt. En ik weet dat president Monson u heel dankbaar is voor uw liefde, uw gebeden en uw toewijding aan de Heer.

Lang geleden woonden er in een ver land drie zussen.

De eerste zus was verdrietig. Niets van haar neus tot haar kin en van haar huid tot aan haar tenen vond ze helemaal goed. Als ze sprak, kwamen de woorden wat hakkelend. Dan lachten de mensen om haar. Als iemand kritiek op haar had of vergat haar voor een activiteit uit te nodigen, dan bloosde ze, ging weg en zocht een stil plekje. Daar zuchtte ze diep en vroeg zich af waarom haar leven zo kleurloos en saai was.

De tweede zus was boos. Zij zag zichzelf als heel slim, maar toch was er op school altijd wel iemand die betere resultaten had dan zij. Zij zag zichzelf als grappig, mooi, modieus en interessant. Maar er was altijd wel iemand die grappiger, mooier, modieuzer of interessanter dan zij was.

Zij was nooit nummer één en dat kon ze niet hebben. Zo hoorde het niet te gaan in het leven!

Soms viel ze naar anderen uit. Het leek of ze zich altijd op het randje van een woedeaanval over het een of ander bevond.

Daar maakte ze zichzelf natuurlijk niet geliefder of populairder mee. Soms, in de stilte van de nacht, klemde ze haar tanden op elkaar, balde haar vuisten en dacht: het leven is oneerlijk!

En dan was er nog de derde zus. In tegenstelling tot haar verdrietige en haar boze zus, was zij … blij. Niet omdat ze slimmer of mooier of bekwamer dan haar zussen was. Nee, zij werd soms ook door anderen gemeden. Soms maakten ze haar kleren of woorden belachelijk. Soms zeiden ze iets gemeens over haar. Maar zij liet zich daar niet overstuur door maken.

Deze zus zong graag. Het was niet altijd zuiver en de mensen lachten erom, maar dat hield haar niet tegen. ‘Denk je dat ik vanwege andere mensen en hun mening stop met zingen?’, zei ze.

Het feit dat ze doorging met zingen maakte haar eerste zus verdrietig en haar tweede zus boos.

Er ging jaren voorbij en uiteindelijk kwam iedere zus aan het eind van haar leven hier op aarde.

De eerste zus, die keer op keer ontdekte dat er in dit leven geen gebrek aan teleurstelling was, stierf tenslotte verdrietig.

De tweede, die elke dag wel iets tegenkwam om zich over op te winden, stierf boos.

En de derde zong haar hele leven uit volle borst met een zelfverzekerde glimlach en stierf blij.

Natuurlijk is het leven nooit zo simpel. En mensen zijn nooit zo ééndimensionaal als de drie zussen in het verhaaltje. Maar we kunnen zelfs van extreme voorbeelden zoals deze iets over onszelf leren. De meesten van ons herkennen misschien wel een deel van onszelf in één of twee zussen, of zelfs in alle drie. Laten we ze nader bekijken.

Het slachtoffer

De eerste zus zag zichzelf als een slachtoffer; als iemand met wie anderen handelden.1 Het leek alsof haar van alles overkwam wat haar ongelukkig maakte. Met die levenshouding gaf ze de controle over haar gevoelens en gedrag uit handen. Als we dat doen worden we door iedere windvlaag van meningen heen en weer geslingerd. En in deze tijd waarin de sociale media zich voortdurend aan ons opdringen, waait die wind met de kracht van een orkaan.

Lieve zusters, waarom zouden we ons geluk laten afhangen van een andere persoon, of van meerdere personen, die heel weinig om ons of ons geluk geven?

Als u merkt dat u zich zorgen maakt om wat anderen over u zeggen, dan schrijf ik u dit tegengif voor: bedenk wie u bent. Bedenk dat u tot het vorstenhuis van het koninkrijk der hemelen behoort en dat u dochters van hemelse Ouders bent, die in het heelal regeren.

U hebt het geestelijke DNA van God. U hebt unieke gaven die uit uw geestelijke schepping voortgekomen zijn en tijdens het immense tijdsbestek van uw voorsterfelijk leven ontplooid zijn. U bent het kind van onze barmhartige, eeuwige Vader in de hemel, de Heer der heerscharen, Hij die het heelal schiep, die de wervelende sterren aan het uitgestrekte uitspansel van de ruimte plaatste en de planeten in hun aangewezen omloop zette.

Wij zijn in zijn handen.

Heel goede handen.

Liefhebbende handen.

Zorgzame handen.

En niets wat wie dan ook over u zegt, kan dat veranderen. Hun woorden zijn betekenisloos vergeleken bij wat God over u heeft gezegd.

U bent zijn dierbare kind.

Hij houdt van u.

Zelfs als u struikelt, zelfs als u zich van Hem afwendt, houdt God van u. Als u zich verdwaald, verlaten of vergeten voelt, vrees niet. De Goede Herder zal u vinden. Hij zal u op zijn schouders leggen. En Hij zal u naar huis dragen.2

Mijn lieve zusters, laat deze waarheden alstublieft tot diep in uw hart doordringen. Dan zult u merken dat er veel reden is om niet verdrietig te zijn, want u hebt een eeuwige bestemming.

Onze geliefde Heiland van de wereld heeft zijn leven gegeven zodat wij kunnen besluiten om die bestemming te bereiken. Wij hebben zijn naam op ons genomen. Wij zijn zijn discipelen. Dankzij Hem kunnen wij onszelf in gewaden van eeuwige heerlijkheid kleden.

De hater

De tweede zus was boos op de wereld. Net zoals haar verdrietige zus was zij van mening dat de problemen in haar leven allemaal door iemand anders veroorzaakt werden. Ze gaf haar familie de schuld, haar vriendinnen, haar baas en collega’s, de politie, de buren, kerkleiders, de huidige modetrends, zelfs de heftigheid van zonnevlammen en doodgewone pech. En ze ging tegen hen allemaal tekeer.

Ze zag zichzelf niet als slecht. Integendeel, ze vond dat ze slechts voor zichzelf opkwam. Alle anderen mensen hadden volgens haar zelfzuchtige, bekrompen en vijandige motieven. Zij daarentegen had goede motieven, namelijk rechtvaardigheid, integriteit en liefde.

Helaas komt de denkstijl van de boze zus maar al te veel voor. Dat was de uitkomst van een recent onderzoek waarin conflicten tussen concurrerende groepen werden bestudeerd. Als onderdeel van dat studieproject hielden de onderzoekers interviews met Palestijnen en Israëli in het Midden-Oosten, en met republikeinen en democraten in de Verenigde Staten. Zij ontdekten dat ‘iedere partij dacht dat hun eigen groep meer door liefde dan door haat werd gedreven. Maar op de vraag waarom de concurrerende partij bij het conflict betrokken [was], noemden [zij] haat de drijfveer van [de andere] groep.’3

Met andere woorden, iedere groep zag zichzelf als ‘de goeden’: eerlijk, vriendelijk en oprecht. Maar zij zagen hun rivalen als ‘de slechten’: onwetend, oneerlijk en zelfs kwaadaardig.

In het jaar dat ik geboren werd, was de wereld in een vreselijke oorlog verwikkeld die hartverscheurend zielenleed en overweldigend verdriet veroorzaakte. Die oorlog was door mensen van mijn volk in gang gezet; mensen die bepaalde groepen als kwaadaardig bestempelden en anderen aanmoedigden om hen te haten.

Ze legden hen die ze niet mochten het zwijgen op. Ze beschaamden hen en stelden hen voor als demonen. Ze beschouwden hen als minderwaardig, zelfs minder dan menselijk. En als je een groep mensen eenmaal neerhaalt, dan wordt het makkelijker om je gewelddadige woorden en gedrag tegen hen goed te praten.

Wij huiveren bij de gedachte aan wat er in het Duitsland van de 20e eeuw plaatsvond.

Als iemand ons tegenspreekt of het niet met ons eens is, dan is het verleidelijk om aan te nemen dat er met hem of haar iets mis is. En vervolgens is het maar een kleine stap om slechte motieven aan hun woorden en daden toe te dichten.

Natuurlijk moeten we altijd voor het goede opkomen. Er zijn zelfs situaties waarin we onze stem duidelijk moeten laten horen. Maar als we dat met boosheid of haat in ons hart doen, als we naar anderen uithalen om ze te kwetsen, beschamen of het zwijgen op te leggen, dan is er een grote kans dat dit niet uit rechtschapenheid voortkomt.

Wat onderwees de Heiland?

‘Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen;

‘zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is.’4

Dat is de manier van de Heiland. Het is de eerste stap naar het afbreken van blokkades die zoveel boosheid, haat, verdeeldheid en geweld in de wereld teweegbrengen.

‘Ja’, kunt u zeggen, ‘ik wil mijn vijanden wel liefhebben, maar alleen als zij dat ook doen.’

Maar dat maakt niet uit, nietwaar? Wij zijn voor ons eigen discipelschap verantwoordelijk en dat heeft weinig tot niets te maken met hoe anderen ons behandelen. Uiteraard hopen we dat zij dan ook begripvol en liefdevol zijn, maar onze liefde voor hen is onafhankelijk van hun gevoelens voor ons.

Als wij ons best doen om onze vijanden lief te hebben, zal dat hun hart misschien verzachten en hen ten goede beïnvloeden. En misschien ook niet. Maar dat verandert niets aan onze belofte om Jezus Christus te volgen.

Daarom zullen wij als lid van de Kerk van Jezus Christus onze vijanden liefhebben.

We zullen boosheid en haat overwinnen.

We zullen ons hart met liefde voor al Gods kinderen vullen.

We zullen ons best doen om anderen tot zegen te zijn en te dienen, zelfs ‘hen die [ons] beledigen en [ons] vervolgen.’5

De authentieke discipel

De derde zus stelt de authentieke discipel van Jezus Christus voor. Zij deed iets wat vaak heel moeilijk is: zij vertrouwde zelfs op God toen ze bespot werd en het moeilijk had. Op de een of andere manier bleef ze geloven en hopen ondanks minachting en cynische uitlatingen. Zij leefde blijmoedig, niet omdat haar omstandigheden blijmoedig waren, maar omdat zij blijmoedig was.

Niemand bereikt het eindpunt van deze levensreis zonder tegenstand. Als er zoveel is wat ons probeert af te leiden, hoe kunnen we onze blik dan gericht houden op het heerlijke geluk dat de getrouwen is beloofd?

Het antwoord op die vraag ligt naar mijn idee besloten in een droom die een profeet duizenden jaren geleden had. Die profeet heette Lehi en zijn droom staat in het prachtige Boek van Mormon.

In zijn droom zag Lehi een uitgestrekte vlakte en op die vlakte stond een wonderbaarlijke boom die onbeschrijflijk mooi was. Hij zag ook grote groepen mensen die op weg naar de boom waren. Ze wilden haar heerlijke vrucht proeven. Ze meenden en vertrouwden erop dat die vrucht hun veel geluk en blijvende gemoedsrust zou geven.

Er was ook een smal pad dat naar die boom leidde. Naast het pad was een ijzeren roede, een steunpunt om op het pad te blijven. Maar er was ook een donkere mist die hun zicht op het pad en de boom belemmerde. En gevaarlijker misschien nog was het geluid van gelach en spotternij dat uit een groot en ruim gebouw daar in de buurt afkomstig was. Erg genoeg bracht die spotternij sommige mensen die de boom bereikt en van haar heerlijke vruchten gegeten hadden ertoe, dat ze zich schaamden en afdwaalden.6

Misschien gingen ze twijfelen of de boom wel zo mooi was als ze eerst gedacht hadden. Misschien gingen ze twijfelen aan de realiteit van hun ervaring.

Misschien dachten ze dat hun leven makkelijker zou zijn, als ze zich van de boom afwendden. Misschien wilden ze niet meer bespot en uitgelachen worden.

En het leek of de mensen die hen bespotten heel gelukkig waren en veel plezier hadden. Dus als ze de boom verlieten, werden ze misschien in de kudde van het grote, ruime gebouw verwelkomd en toegejuicht wegens hun verstandige keuze, intelligentie en wereldwijsheid.

Blijf op het pad

Lieve zusters, lieve vriendinnen, als u het moeilijk vindt om de ijzeren roede vast te houden en vastberaden op uw heil af te gaan; als het gelach en de spotternij van anderen die erg zelfverzekerd lijken u doen twijfelen; als u in de war bent door onbeantwoorde vragen of leerstellingen die u nog niet begrijpt; als u door teleurstellingen verdrietig bent, dan spoor ik u aan om aan Lehi’s droom te denken.

Blijf op het pad!

Laat de roede van ijzer, het woord van God, nooit los.

En als iemand u in verlegenheid probeert te brengen omdat u aan de liefde van God deelhebt, schenk daar dan geen aandacht aan.

Vergeet nooit dat u een kind van God bent. Hij heeft rijke zegeningen voor u in petto. Als u zijn wil leert doen, zult u eens weer bij Hem wonen!7

De beloften van lof en acceptatie van de wereld zijn onbetrouwbaar, onoprecht, en uiteindelijk bieden ze geen voldoening. Gods beloften staan vast, zijn betrouwbaar en vol vreugde, nu en voor altijd.

Ik nodig u uit om godsdienst en geloof vanuit een hoger perspectief te bezien. Niets wat het grote, ruimte gebouw biedt, is vergelijkbaar met de vruchten die we plukken als we het evangelie van Jezus Christus naleven.

Dat is ‘wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben.’8

Ik heb ontdekt dat het pad van discipelschap in het evangelie van Jezus Christus de weg naar blijdschap is. Die weg leidt naar veiligheid en gemoedsrust. Dat is de weg naar waarheid.

Ik getuig dat u dat door de gave en de macht van de Heilige Geest zelf te weten kunt komen.

En als u het pad zwaar vindt, hoop ik dat u steun en kracht zult vinden in de prachtige organisaties van de kerk: het jeugdwerk, de jongevrouwen en de zustershulpvereniging. Dat zijn oplaadpunten op het pad waar u uw vertrouwen en geloof voor het vervolg van uw reis kunt hernieuwen. Zij zijn een veilig thuis waar u zich op uw gemak kunt voelen en bemoediging van uw zusters en medediscipelen kunt ontvangen.

De dingen die je in het jeugdwerk leert, bereiden je voor op het leren van meer waarheid in de jongevrouwenklassen. Het pad van discipelschap waarop je in je jongevrouwenklassen wandelt, leidt tot de fijne zusterschap in de ZHV. Met ieder stap krijgt u meer kansen om uw liefde voor anderen door daden van geloof, mededogen, naastenliefde, deugd en dienstverlening te tonen.

Dat pad van discipelschap leidt tot onuitsprekelijk geluk en de ontplooiing van uw goddelijke aard.

Het zal niet makkelijk zijn. Het zal alles van u vergen: al uw intelligentie, creativiteit, geloof, integriteit, kracht, vastberadenheid en liefde. Maar op een dag kijkt u terug op uw werk en dan zult u heel dankbaar zijn dat u sterk bent gebleven, dat u niet van het pad bent afgeweken, dat u geloof had.

Ga voort

Er zijn misschien veel zaken in het leven die u niet onder controle hebt. Maar uiteindelijk hebt u de macht om uw bestemming en een groot deel van uw ervaringen onderweg te kiezen. Niet wat u allemaal kan is bepalend; het zijn uw keuzes die het verschil maken.

Laat niet toe dat uw omstandigheden u verdrietig maken.

Laat niet toe dat ze u boos maken.

U mag u verblijden omdat u een dochter van God bent. U mag vreugde en geluk in de barmhartigheid van God en de liefde van Jezus Christus vinden.

U mag blij zijn.

Ik spoor u aan om uw hart met dankbaarheid voor de overvloedige, eindeloze goedheid van God te vullen. Geliefde zusters, u kunt het! Ik bid met heel mijn hart dat u zult besluiten om naar de boom des levens voort te gaan. Ik bid dat u zult besluiten om uw stem te laten horen en van uw leven een prachtige symfonie van lof te maken. Dat u zich mag verheugen in de liefde van God en in de wonderen die zijn kerk en het evangelie van Jezus Christus de wereld kunnen schenken.

Het lied van waar discipelschap klinkt sommigen misschien niet zuiver of zelfs wat te hard in de oren. Dat is altijd al zo geweest.

Maar voor onze hemelse Vader en voor hen die Hem liefhebben en eren, is ’t het lieflijkste, mooiste lied; het verheven, louterende lied van verlossende liefde en dienstbetoon aan God en onze medemens.10

Ik geef u mijn zegen als een apostel van de Heer dat u de kracht en moed zult vinden om als dochter van God tot bloei te komen, terwijl u iedere dag blijmoedig op het heerlijke pad van discipelschap wandelt. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.