2010–2019
Voor onze geestelijke ontwikkeling en lering
Oktober 2016


Voor onze geestelijke ontwikkeling en lering

De verborgenheden van God worden ons alleen volgens zijn wil en door de macht van de Heilige Geest ontvouwd.

Toen ik jong was, kregen mijn ouders een geschenk waarvan mijn jongere broer David en ik helemaal in de ban waren. Het was een miniatuurversie van de gouden platen die de engel Moroni aan de profeet Joseph Smith gegeven had. Als ik het me goed herinner, waren het een tiental metalen pagina’s met tekst. Maar het waren niet die pagina’s die onze aandacht trokken.

We waren met de verhalen over de herstelling opgegroeid. We wisten dat er gouden platen in een berg verstopt waren die de engel Moroni aan Joseph Smith overgedragen had. We hadden er zelfs in het jeugdwerk over gezongen.1 Terwijl onze jeugdige nieuwsgierigheid toenam, was er maar één ding dat we echt wilden zien: wat stond er op het kleine gedeelte van de miniatuurplaten dat met twee metalen banden verzegeld was?

De platen lagen enkele dagen op een bijzettafeltje totdat we onze nieuwsgierigheid niet meer konden bedwingen. Hoewel we best wel wisten dat dit niet de echte platen waren die Moroni overgedragen had, wilden we toch het verzegelde gedeelte bekijken. En dus probeerden mijn broer en ik het verzegelde gedeelte meermaals met botermessen, oude lepels en wat we maar konden bedenken een klein beetje open te wrikken zonder de banden te breken, zodat we konden zien wat erop stond. We waren slim genoeg om geen sporen van onze ondeugende jeugdige nieuwsgierigheid na te laten. Tot onze teleurstelling en frustratie slaagden we er maar niet in om de platen open te wrikken.

Ik weet nog steeds niet wat er op dat verzegelde gedeelte geschreven was — als er al iets op stond. Maar het beschamendst aan dit verhaal is dat ik tot op de dag van vandaag niet weet wat er op de metalen pagina’s stond die ik wél kon lezen. Er stonden waarschijnlijk verhalen over de herstelling op, en het getuigenis van Joseph Smith en de drie en acht getuigen die de echte platen gezien hebben.

Vanaf de schepping van de aarde heeft onze liefdevolle Vader in de hemel zijn kinderen door middel van profeten leiding en instructie gegeven. Zijn woorden zijn door die profeten doorgegeven en voor onze ontwikkeling en lering als Schriftuur bewaard. Nephi heeft daarover gezegd:

‘Want mijn ziel verlustigt zich in de Schriften, en mijn hart overweegt ze en schrijft ze op tot lering en nut van mijn kinderen.

‘Zie, mijn ziel verlustigt zich in de dingen des Heren, en mijn hart overweegt voortdurend de dingen die ik heb gezien en gehoord.’2

Daarnaast hebben goede leden van de kerk in de voorgaande bedelingen en deze laatste bedeling van de volheid der tijden het voortdurende gezelschap van de Heilige Geest die onze geestelijke ontwikkeling en lering bevordert.

Aangezien mijn jongere broer ijverig van aard is, heeft hij waarschijnlijk alle woorden op de miniatuurplaten in ons ouderlijk huis wel gelezen. Ik daarentegen negeerde die duidelijke en waardevolle waarheden en stopte al mijn tijd en energie in het zoeken naar dingen die niet bedoeld waren om onthuld te worden.

Helaas worden onze ontwikkeling en lering soms vertraagd of zelfs gestopt door een onverstandig verlangen om de platen open te wrikken. Dat kan ertoe leiden dat we dingen zoeken die op dit moment wellicht niet begrepen dienen te worden, en ondertussen de prachtige waarheden negeren die voor ons en onze omstandigheden bedoeld zijn — de waarheden waarvan Nephi zegt dat ze tot lering en nut geschreven zijn.

Nephi’s broer Jakob heeft gezegd: ‘Zie, groot en wonderlijk zijn de werken des Heren. Hoe ondoorgrondelijk zijn de diepten van zijn verborgenheden; en het is de mens onmogelijk al zijn wegen te ontdekken.’3

Jakobs woorden leren ons dat we de platen niet kunnen openwrikken en God niet kunnen dwingen zijn verborgenheden aan ons te openbaren. De verborgenheden van God worden ons alleen volgens zijn wil en door de macht van de Heilige Geest ontvouwd.4

Jakob vervolgt:

‘En niemand kent zijn wegen, tenzij die hem worden geopenbaard; daarom, broeders, veracht de openbaringen Gods niet.

‘Want zie, door de kracht van zijn woord is de mens op het oppervlak der aarde gekomen. […] O waarom zou Hij dan niet in staat zijn de aarde, of het maaksel van zijn handen op het oppervlak daarvan, naar zijn wil en welbehagen te gebieden?

‘Daarom, broeders, tracht niet de Heer raad te geven, maar tracht raad uit zijn hand te aanvaarden.’5

Om de verborgenheden van God te begrijpen, namelijk de dingen die we alleen door openbaring kunnen begrijpen, moeten we het voorbeeld volgen van Nephi die gezegd heeft: ‘Ik, Nephi, zeer jong zijnde, maar niettemin fors van gestalte, [had] ook een groot verlangen om de verborgenheden Gods te kennen; daarom riep ik de Heer aan; en zie, Hij kwam tot mij en verzachtte mijn hart, zodat ik al de woorden geloofde die mijn vader had gesproken.’6 De Heer heeft verder gezegd dat Nephi geloof oefende, Hem ijverig met een nederig hart zocht en zijn geboden onderhield.7

Nephi’s voorbeeld van het streven naar kennis omvatte (1) een oprecht verlangen, (2) nederigheid, (3) gebed, (4) vertrouwen in de profeet, (5) geloofsoefening, (6) ijver en (7) gehoorzaamheid. Die methode staat in schril contrast met mijn gewrik aan de platen, oftewel begrip proberen af te dwingen van zaken die bedoeld zijn om volgens het tijdschema van de Heer en door de macht van de Heilige Geest geopenbaard te worden.

In deze tijd verwachten we dat we kennis onmiddellijk kunnen en moeten krijgen. Wanneer iets niet algemeen bekend of makkelijk te vinden is, verwerpen of wantrouwen we het vaak. Door de overvloed aan informatie hechten sommige mensen meer waarde aan informatiebronnen van onbekende oorsprong in plaats van op het gevestigde patroon van de Heer voor het ontvangen van persoonlijke openbaring te vertrouwen. Het volgende citaat van Jakob is op onze tijd van toepassing: ‘Maar zie, [zij] waren een halsstarrig volk; en zij verachtten het duidelijke woord […] en zochten naar dingen die zij niet konden begrijpen. Welnu, wegens hun verblindheid — een verblindheid die veroorzaakt werd door het voorbijzien van het doel — moeten zij wel vallen; want God heeft hun zijn duidelijkheid ontnomen en hun, omdat zij dat verlangden, vele dingen gegeven die zij niet kunnen begrijpen.’8

De volgende raad van president Dieter F. Uchtdorf staat daarmee in contrast. Hij heeft het over zendelingen, maar zijn woorden zijn van toepassing op alle mensen die naar geestelijke waarheid zoeken. Hij heeft gezegd: ‘Als […] zendelingen geloof in Jezus Christus hebben, hebben ze voldoende vertrouwen in de Heer om zijn geboden te onderhouden — ook als zij die niet volledig begrijpen. Ze zullen door ijverig te werken blijk geven van hun geloof.’9

Tijdens de afgelopen algemene aprilconferentie legde ouderling Dallin H. Oaks uit: ‘De kerk streeft naar openheid in de verslagen die we hebben, maar na alles wat we kunnen publiceren, blijven onze leden soms met wezenlijke vragen zitten die door studie niet zijn op te lossen. […] Sommige zaken komen we alleen door geloof te weten.’10

Profeten uit de oudheid onderwezen in ditzelfde beginsel. Daaruit blijkt dat de mens door de eeuwen heen niet veranderd is en dat het patroon van de Heer voor lering tijdloos is. Sta eens stil bij deze spreuk uit het Oude Testament: ‘Vertrouw op de Heere met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet.’11

Jesaja heeft in naam van de Heer gezegd: ‘Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten.’12

Nephi heeft daar nog een getuigenis aan toegevoegd: ‘O Heer, ik heb op U vertrouwd, en ik zal eeuwig op U vertrouwen.’13

Om in de Heer te geloven en op Hem te vertrouwen, moeten we erkennen dat zijn wijsheid de onze overstijgt. We moeten ook erkennen dat zijn plan ons de meeste geestelijke ontwikkeling en lering biedt.

We worden niet geacht om tijdens dit leven een ‘volmaakte kennis van dingen [te] hebben’. We worden geacht te hopen ‘op dingen die niet worden gezien, maar die waar zijn.’14

Zelfs Nephi met zijn groot geloof erkende zijn beperkte begrip toen een engel hem vroeg: ‘Kent gij de goedgunstigheid Gods?’ Nephi antwoordde: ‘Ik weet dat Hij zijn kinderen liefheeft; toch ken ik niet de betekenis van alle dingen.’15

Alma heeft op vergelijkbare wijze tegen zijn zoon Helaman gezegd: ‘Nu zijn deze verborgenheden mij nog niet volledig bekendgemaakt; daarom zal ik daarover verder zwijgen.’16

Ik getuig dat onze Vader in de hemel zijn kinderen liefheeft, maar net als Nephi en Alma ken ik niet de betekenis van alle dingen. En dat hoeft ook niet. Ik zal ook verder zwijgen en geduldig op de Heer wachten, want ‘ik heb alle dingen als getuigenis dat die dingen waar zijn; en gij hebt ook alle dingen als getuigenis dat ze waar zijn. […]

‘De Schriften zijn u voorgelegd, ja, en alle dingen wijzen erop dat er een God is; ja, zelfs de aarde, en alle dingen op het oppervlak daarvan, ja, en haar beweging, ja, en ook alle planeten die zich bewegen in hun vaste orde, getuigen dat er een oppermachtige Schepper is.’17

Als we erkennen dat we het maaksel van een wijze en toegewijde Vader in de hemel zijn, ‘o waarom’ zouden we Hem dan niet toestaan om onze geestelijke ontwikkeling en lering ‘naar zijn wil en welbehagen’ in plaats van de onze te sturen?18

Hij leeft. Jezus Christus is zijn eniggeboren Zoon en de Verlosser van het mensdom. Dankzij de oneindige verzoening van Christus heeft Hij de wijsheid en vooruitziendheid om ons in de laatste dagen te leiden. Joseph Smith is zijn profeet, gekozen om zijn koninkrijk op aarde in zijn volheid te herstellen. Thomas S. Monson is in deze tijd zijn profeet en woordvoerder. Daarvan geef ik mijn oprechte getuigenis in de naam van Jezus Christus. Amen.