2010–2019
Geroepen heiligen
April 2011


Geroepen heiligen

Wat zijn wij gezegend door deel uit te maken van deze gemeenschap van heiligen der laatste dagen!

Mijn geliefde broeders en zusters, ik bid dat de Heilige Geest mij zal helpen om mijn boodschap te brengen.

Tijdens conferenties en bezoeken aan ringen, wijken en gemeenten, word ik altijd vervuld met grote vreugde om het vergaderen met leden van de kerk die, zowel nu als in het midden des tijds, heiligen heten. De geest van vrede en liefde die ik altijd voel als ik bij hen ben, doet mij inzien dat ik me in een van de ringen van Zion bevind.

Hoewel velen uit families komen waar al twee of meer generaties lid van de kerk zijn, zijn er ook veel recente bekeerlingen. Voor hen herhalen wij de welkomstwoorden van de apostel Paulus aan de Efeziërs:

‘Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods,

‘Gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is’ (Efeziërs 2:19–20).

Toen ik enkele jaren geleden voor het kantoor van de Mexicaanse afdeling public affairs van de kerk werkte, kregen we een uitnodiging voor een praatprogramma op de radio. Het doel van het programma was de verschillende godsdiensten in de wereld te beschrijven en bespreken. Twee van ons kregen de opdracht om de kerk te vertegenwoordigen bij het beantwoorden van de vragen die tijdens een dergelijkprogramma gesteld kunnen worden. Na verschillende reclameblokken, zoals ze dat bij de radio zeggen, maakte de presentator deze opmerking: ‘Vanavond hebben we twee ouderlingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen bij ons.’ Hij was even stil en vroeg toen: ‘Waarom heeft de kerk zo’n lange naam? Waarom gebruikt u geen kortere of een meer commerciële naam?’

Mijn collega en ik glimlachten om die uitstekende vraag en legden uit dat de naam van de kerk niet door de mens gekozen was. Hij is ons in deze laatste dagen gegeven door de Heiland, bij monde van een profeet: ‘Want aldus zal mijn kerk in de laatste dagen heten, ja, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen’ (LV 115:4). Waarop de presentator onmiddellijk vol respect antwoordde: ‘Dan zullen we die naam met groot plezier gebruiken.’ Nu kan ik me niet herinneren hoe vaak hij de uiterst belangrijke naam van de kerk herhaalde, maar ik herinner me wel wat een fijne geest er heerste toen wij niet alleen de naam van de kerk uitlegden, maar tevens dat die ook slaat op de leden van de kerk: de heiligen der laatste dagen.

We lezen in het Nieuwe Testament dat de leden van de Kerk van Jezus Christus voor het eerst in Antiochië christenen genoemd werden (zie Handelingen 11:26), maar ze noemden elkaar heiligen. Het moet hen zo bewogen hebben om te vernemen dat de apostel Paulus hen ‘medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods’ (Efeziërs 2:19) en ‘geroepen heiligen’ noemde (Romeinen 1:7; cursivering toegevoegd).

In de mate waarin leden van de kerk het evangelie naleven en de raad van de profeten opvolgen, worden zij ongemerkt stukje bij beetje geheiligd. Nederige kerkleden die dagelijks gezinsgebed en schriftstudie doen, hun familiegeschiedenis onderzoeken en regelmatig hun tijd opofferen voor aanbidding in de tempel, worden heiligen. Zij zijn het die zich wijden aan het scheppen van een eeuwig gezin. Tevens trekken zij in hun drukke leven tijd uit om leden die van de kerk vervreemd zijn te redden en aan te moedigen om terug te keren naar de dis van de Heer. Zij zijn de ouderlingen en zusters, inclusief oudere echtparen, die gehoor geven aan een oproep om te dienen als zendelingen van de Heer. Ja, broeders en zusters, zij worden heiligen in de mate waarin zij dat warme, heerlijke gevoel ontdekken dat naastenliefde heet, oftewel de reine liefde van Christus (zie Moroni 7:42–48).

De heiligen oftewel leden van de kerk leren door smarten en beproevingen bovendien onze Heiland kennen. Laten we niet vergeten dat ook Hij overal onder moest lijden. ‘En Hij zal de dood op Zich nemen, opdat Hij de banden des doods moge verbreken, die zijn volk binden, en Hij zal hun krankheden op Zich nemen, zodat naar het aardse lichaam zijn hart van barmhartigheid moge worden vervuld, opdat Hij volgens het aardse lichaam zal kunnen weten, hoe zijn volk hulp te verlenen volgens hun krankheden’ (Alma 7:12).

De afgelopen jaren heb ik veel mensen zien lijden, ook veel van onze heiligen. Wij bidden dagelijks voor hen en vragen de Heer in te grijpen opdat hun geloof niet zal verzwakken maar zij hun lasten geduldig mogen dragen. Tot hen richten we de troostende woorden van de profeet Jakob uit het Boek van Mormon:

‘Welnu dan, mijn geliefde broeders, komt tot de Heer, de Heilige. Bedenkt dat zijn wegen rechtvaardig zijn. Zie, het pad voor de mens is smal, maar het ligt recht voor hem uit en de poortwachter is de Heilige Israëls; en Hij heeft daar geen knecht in dienst gesteld; en er is geen andere weg dan door de poort; want Hij kan niet worden misleid, aangezien Here God zijn naam is.

‘En wie ook klopt, hem zal Hij opendoen’ (2 Nephi 9:41–42).

Ongeacht onze omstandigheden, beproevingen of moeilijkheden geeft ons begrip van de leer en de verzoening van Christus ons kracht en gemoedsrust —ja, broeders en zusters, die innerlijke vrede die uit de Geest geboren wordt en die de Heer zijn getrouwe heiligen geeft. Hij voedt ons en zegt: ‘Vrede laat ik u (…). Uw hart worde niet ontroerd of versaagd’ (Johannes 14:27).

Ik ben vele jaren getuige geweest van de getrouwheid van de kerkleden, heiligen der laatste dagen, die met geloof in het plan van onze hemelse Vader en de verzoening van onze Heiland, Jezus Christus, met moed en groot enthousiasme, beproevingen en kwellingen overwonnen hebben, waardoor zij volhardden en vooruitgang bleven maken op het nauwe, smalle pad van de heiliging. Woorden schieten tekort om mijn waardering en bewondering uit te drukken voor al die getrouwe heiligen met wie ik heb mogen omgaan!

Ook al is ons begrip van het evangelie niet zo groot als ons getuigenis van de waarheid ervan, als we op de Heer vertrouwen, krijgen we steun in al onze moeilijkheden, beproevingen en kwellingen (zie Alma 36:3). Die belofte van de Heer aan zijn heiligen impliceert niet dat wij vrij van lijden of beproevingen zullen zijn, maar dat wij steun zullen ontvangen en weten dat het de Heer is die ons die steun geeft.

Geliefde broeders en zusters, wat zijn wij gezegend door deel uit te maken van deze gemeenschap van heiligen der laatste dagen! Wat zijn wij gezegend dat wij ons getuigenis van de Heiland aan dat van de profeten in het verleden en het heden kunnen toevoegen!

Ik getuig dat onze Heer, de Heilige Israëls, leeft, en dat Hij leiding geeft aan zijn kerk, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, door middel van onze geliefde profeet, Thomas—S. Monson. In de naam van onze Heer, Jezus Christus. Amen.