2010–2019
Vertrouw op Jezus Christus
Algemene aprilconferentie 2019


Vertrouw op Jezus Christus

Als we op Jezus Christus vertrouwen, helpt Hij ons onze verbonden na te leven en onze roeping als ouderling in Israël groot te maken.

Vlak bij Kapernaüm1 ging Jezus door een straat waar een grote menigte was verzameld. Een vrouw die al twaalf jaar aan een ernstige aandoening leed, stak haar hand uit en raakte de zoom van zijn bovenkleed aan. Ze was onmiddellijk genezen.2

In de Schriften staat dat Jezus, zodra Hij merkte ‘dat er kracht van [Hem] uitgegaan’ was,3 ‘Zich in de menigte [omkeerde]’4 en keek ‘om haar te zien die dat gedaan had’.5 ‘Toen de vrouw zag dat zij niet onopgemerkt was,’6 ‘wierp [zij] zich voor Hem neer en vertelde Hem de volle waarheid’.7

Jezus zei tegen haar: ‘Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede!’8

Jezus Christus redde die vrouw. Ze was lichamelijk genezen, maar toen Jezus Zich naar haar toekeerde, betuigde ze haar geloof in Hem en genas Hij haar hart.9 Hij sprak haar liefdevol toe, verzekerde haar van zijn goedkeuring, en zegende haar met gemoedsrust.10

Broeders, we houden ons als drager van het heilige priesterschap bezig met het heilswerk. Vorig jaar heeft de Heer de leiding van dit werk volledig op de schouders van de ouderlingen in Israël gelegd.11 De Heer heeft ons een motiverende opdracht gegeven: we moeten, in samenwerking met onze zusters, op een heiligere manier dienen, de vergadering van Israël aan beide zijden van de sluier bespoedigen, van ons huis een heiligdom van geloof en evangeliestudie maken, en de wereld op de wederkomst van Jezus Christus voorbereiden.12

Zoals in alle dingen, heeft de Heiland ons de weg gewezen: we moeten Jezus Christus vertrouwen en dienen zoals Hij zijn Vader vertrouwde en diende.13 De Heiland verwoordde het op deze manier naar de profeet Joseph Smith:

‘Vertrouw op Mij bij iedere gedachte; twijfel niet, vrees niet.

Zie de wonden waar mijn zij werd doorstoken, en ook de tekenen van de nagels in mijn handen en voeten; wees getrouw, onderhoud mijn geboden en u zult het koninkrijk van de hemel beërven.’14

In het voorsterfelijke leven beloofde Jezus zijn Vader dat Hij de wil van zijn Vader zou doen en onze Heiland en Verlosser zou worden. Toen zijn Vader vroeg: ‘Wie zal Ik zenden?’15 antwoordde Jezus:

‘Hier ben ik, zend Mij.’16

‘Vader, uw wil geschiede en de heerlijkheid zij de uwe voor eeuwig!’17

Zijn hele sterfelijke leven kwam Jezus die belofte na. Hij onderwees de leer van zijn Vader nederig, zachtmoedig, en liefdevol. En Hij verrichtte het werk van zijn Vader met de macht en bevoegdheid die zijn Vader Hem had gegeven.18

Jezus schonk zijn hart aan zijn Vader. Hij zei:

‘Ik heb de Vader lief.’19

‘Ik doe altijd wat Hem welgevallig is.’20

‘Ik ben […] neergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van [mijn Vader] Die Mij gezonden heeft.’21

Terwijl hij in Gethsémané leed, bad Hij: ‘Maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden.’22

Wanneer de Heer de ouderlingen in Israël oproept om ‘bij iedere gedachte [op Hem te vertrouwen]’ en ‘de wonden’ in zijn herrezen lichaam te zien, is dat een oproep om ons van zonde en de wereld af te keren, en ons tot Hem te wenden en Hem lief te hebben en te gehoorzamen. Het is een oproep om zijn leer te onderwijzen en zijn werk op zijn wijze te verrichten. Het is dus een oproep om hem volledig te vertrouwen, onze wil en ons hart aan Hem over te geven, en door zijn verlossende kracht op Hem te gaan lijken.23

Broeders, als we op Jezus Christus vertrouwen, zal Hij ieder van ons zegenen zodat wij zijn ouderlingen in Israël zijn: nederig, zachtmoedig, onderdanig, en vol van zijn liefde.24 En dan brengen we de vreugde en zegeningen van zijn evangelie en zijn kerk aan ons gezin en onze broeders en zusters aan beide kanten van de sluier.

President Russell M. Nelson heeft ons op deze wijze opgeroepen om op Jezus Christus te vertrouwen: ‘Zo’n krachtige discipel wordt u bepaald niet vanzelf. Onze focus moet continu op de Heiland en zijn evangelie gericht zijn. Het is een forse mentale inspanning om bij elke gedachte op Hem te vertrouwen. Maar als we dat doen, vervliegen onze twijfels en angsten.’25

Continu gericht zijn op is een duidelijke zinsnede. Het betekent dat we ons aan Hem hechten en volledig aan Hem toegewijd zijn.26 We richten ons op Jezus Christus en zijn evangelie door onze verbonden na te leven.

Als we onze verbonden naleven, beïnvloedt dat alles wat we zeggen en doen. We leiden een verbondsleven27 dat is gevuld met eenvoudige, alledaagse geloofshandelingen die op Jezus Christus zijn gericht: een gebed vanuit het hart in zijn naam, ons aan zijn woord vergasten, ons tot Hem wenden om ons van onze zonden te bekeren, zijn geboden onderhouden, aan het avondmaal deelnemen en zijn sabbat heiligen, zo vaak als we kunnen in zijn heilige tempel aanbidden, en zijn heilig priesterschap uitoefenen om Gods kinderen te dienen.

Door deze toewijding aan het verbond stellen we ons hart en verstand open voor de verlossende macht van de Heiland en de heiligende invloed van de Heilige Geest. Regel op regel wijzigt de Heiland onze aard, we raken dieper tot hem bekeerd en onze verbonden komen in ons hart tot bloei.28

De beloftes die we onze hemelse Vader doen, worden rotsvaste toezeggingen, onze diepste verlangens. De beloftes van onze hemelse Vader vervullen ons met dankbaarheid en vreugde.29 Onze verbonden zijn niet langer regels die we volgen, maar worden dierbare beginselen die ons inspireren en leiden, en onze focus op Jezus Christus gericht houden.30

Die daden van toewijding zijn voor iedereen, zowel jong als oud, mogelijk. Jongemannen die het Aäronisch priesterschap dragen, alles wat ik vandaag heb gezegd is op jullie van toepassing. Ik ben God dankbaar voor jullie. Jullie stellen iedere week weer heilige verordeningen en verbonden aan miljoenen heiligen der laatste dagen ter beschikking. Wanneer jullie het avondmaal voorbereiden, zegenen of ronddienen; anderen dienen; in de tempel dopen; een vriend voor een activiteit uitnodigen; of een lid van jullie quorum redden, doen jullie heilswerk. Jullie kunnen ook op Jezus Christus vertrouwen en jullie verbonden elke dag naleven. Ik beloof jullie dat als je dat doet, jullie vertrouwde dienstknechten van de Heer zijn, en in de toekomst machtige ouderlingen in Israël.

Broeders, ik weet dat dit alles overweldigend klinkt. Maar denk alstublieft aan deze woorden van onze Heiland: ‘Ik ben niet alleen, omdat de Vader bij Mij is.’31 En dat geldt ook voor ons. Wij staan er niet alleen voor. De Heer Jezus Christus en onze hemelse Vader houden van ons, en Zij zijn bij ons.32 Omdat Jezus zijn Vader vertrouwde en het grote zoenoffer volbracht, kunnen we Jezus Christus vertrouwen en zeker weten dat Hij ons zal helpen.

Niemand onder ons is volmaakt. Soms zitten we vast. We raken afgeleid of ontmoedigd. We struikelen. Maar als we met een bekeerlijk hart op Jezus Christus vertrouwen, zal Hij ons verheffen, ons van zonde reinigen en ons hart genezen. Hij is geduldig en vriendelijk; zijn verlossende liefde kent geen einde en zal nooit falen.33 Hij helpt ons onze verbonden na te leven en onze roeping als ouderling in Israël groot te maken.

En onze Vader zal ons zegenen met alle dingen die we nodig hebben om zijn doelen te verwezenlijken: ‘dingen […] zowel in de hemel als op aarde, het leven en het licht, de Geest en de macht, uitgezonden door de wil van de Vader door middel van Jezus Christus, zijn Zoon.’34

Wanneer goddelijk licht en macht ons toevloeien, gebeuren er drie wonderbaarlijke dingen:

Ten eerste: we kunnen zien! Door openbaring beginnen we te zien zoals Jezus de vrouw zag: voorbij het uiterlijk tot in het hart.35 Wanneer we zien zoals Jezus ziet, zullen we de mensen die we dienen met zijn liefde liefhebben. Met zijn hulp zullen de mensen die wij dienen de Heiland zien en zijn liefde voelen.36

Ten tweede: we hebben priesterschapsmacht! We hebben het gezag en de macht om in de naam van Jezus Christus te handelen en anderen te ‘zegenen, leiden, beschermen, sterken en genezen, [en om] wonderen voor [onze] dierbaren te verrichten, en [ons] huwelijk en gezin te beschermen’.37

Ten derde: Jezus Christus is bij ons! Waar wij gaan, gaat Hij. Wanneer wij onderwijzen, onderwijst Hij. Wanneer wij vertroosten, vertroost Hij. Wanneer wij zegenen, zegent Hij.38

Broeders, hebben we reden om ons te verheugen? Zeker! We dragen het heilige priesterschap van God. Als we op Jezus Christus vertrouwen, onze verbonden naleven, en ons op Hem blijven richten, sluiten we ons aan bij onze zusters en dienen we op een heiliger manier, vergaderen we een verstrooid Israël aan beide zijden van de sluier, versterken en verzegelen we onze familie, en bereiden we de wereld op de wederkomst van de Heer Jezus Christus voor. Dat zal gebeuren. Daarvan getuig ik.

Ik besluit met dit gebed in mijn hart, dat wij allemaal, ieder van ons, in elke gedachte op Jezus Christus zullen vertrouwen. Twijfel niet. Vrees niet. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. James E. Talmage plaatst Jezus ten tijde van deze genezing in ‘de omgeving van Kapernaüm’. (Zie Jesus the Christ [1916], 313.)

  2. Zie Lukas 8:43–44; zie ook Mattheüs 9:20–21; Markus 5:25–29.

  3. Lukas 8:46.

  4. Markus 5:30.

  5. Markus 5:32.

  6. Lukas 8:47.

  7. Markus 5:33.

  8. Lukas 8:48.

  9. James E. Talmage heeft geschreven dat de geruststelling dat de Heiland de innige wens van de vrouw had vervuld, en dat Hij haar geloof had aanvaard, waardevoller voor haar was dan haar lichamelijke genezing. (Zie Jesus the Christ, 318.) Jezus genas haar lichamelijk en geestelijk, en opende de weg naar het heil voor haar.

  10. Het is leerzaam dat Jaïrus, een leidinggevende in de synagoge, bij Jezus was toen deze genezing plaatsvond. Jezus was op weg naar het huis van Jaïrus waar Hij de dochter van Jaïrus uit de dood zou opwekken. De vrouw die Jezus genas, was waarschijnlijk vanwege haar aandoening uit de synagoge geweerd. Toen Jezus haar genas, maakte hij allen die daar waren, dus ook Jaïrus, duidelijk dat ze een geliefde dochter, een gelovige vrouw, was die in lichaam en geest gezond was.

  11. Zie D. Todd Christofferson, ‘Het ouderlingenquorum’, Liahona, mei 2018, 55–58. In die toespraak wordt uitgelegd welke aanpassingen er nodig zijn om in een wijk één Melchizedeks-priesterschapsquorum te vormen. Het doel van die wijziging werd in de Veelgestelde vragen van de website voor bediening als volgt omschreven: ‘Als een wijk één Melchizedeks-priesterschapsquorum heeft, verenigt dit de priesterschapsdragers in de uitvoering van alle aspecten van het heilswerk, inclusief tempelwerk en familiegeschiedenis, wat voorheen door de groepsleider hogepriesters werd gecoördineerd.’ (‘This Is Ministering: Frequently Asked Questions’, vraag 8, ChurchofJesusChrist.org/ministering.)

    De daaropvolgende wijzigingen hebben de wijkzendingsleider en de nieuwe wijkleider tempelwerk en familiegeschiedenis onder de leiding van het presidium van het ouderlingenquorum geplaatst. Omdat het dienen van gezinnen al onder de leiding van het presidium viel, hebben deze aanpassingen de leiding van het heilswerk bij het ouderlingenquorum gelegd. Ze worden hierin door de ZHV bijgestaan. Natuurlijk draagt de bisschop de sleutels van het heilswerk in de wijk, maar hij delegeert de verantwoordelijkheid en het gezag voor dat werk aan de quorumpresident ouderlingen, zodat de bisschop meer tijd aan de bediening van zijn eigen gezin kan besteden, de jongeren kan sterken, en als een rechter in Israël kan dienen.

  12. Zie Russell M. Nelson, ‘Wij gaan voort, steeds voort’, Liahona, mei 2018, 118–119; Russell M. Nelson, ‘Voorbeeldige heiligen der laatste dagen worden’, Liahona, november 2018, 113–114; Quentin L. Cook, ‘Diepe en blijvende bekering tot onze hemelse Vader en de Heer Jezus Christus’, Liahona, november 2018, 8–12.

  13. Onze Vader zond Jezus Christus de wereld in (zie Johannes 17:18).

  14. Leer en Verbonden 6:36–37.

  15. Abraham 3:27.

  16. Abraham 3:27.

  17. Mozes 4:2.

  18. In de Schriften staan veel uitspraken van Jezus inzake het werk van zijn Vader dat Hij deed en de leer van zijn Vader waarin Hij onderwees. Zie bijvoorbeeld Johannes 5:19 (Jezus doet wat Hij zijn Vader ziet doen); Johannes 5:36 (de Vader geeft zijn Zoon werk te verrichten); Johannes 8:26 (Jezus verkondigde wat Hij van zijn Vader had ontvangen); Johannes 14:28 (Jezus verklaarde: ‘Mijn vader is meer dan ik.’); 3 Nephi 11:32 (zijn leer is de leer die zijn Vader Hem heeft gegeven).

  19. Zie Johannes 14:31.

  20. Johannes 8:29.

  21. Johannes 6:38; zie ook Johannes 5:30.

  22. Lukas 22:42.

  23. Het woord vertrouwen slaat in deze passage (zie Leer en Verbonden 6:36–37) op de oproep van de Heer en draagt hier meerdere betekenissen: zich tot Hem wenden; onze aandacht op Hem richten; naar Hem zoeken; hoopvol op Hem wachten; Hem als einddoel in gedachten hebben; naar Hem uitzien.

  24. Zie Leer en Verbonden 121:41–42. De christelijke eigenschappen die in de Schriften staan vermeld, zijn gaven van de Geest die we dankzij de genade en barmhartigheid van Jezus Christus ontvangen. Die eigenschappen maken van de ouderlingen in Israël zijn ouderlingen.

  25. Russell M. Nelson, ‘De macht van Jezus Christus in ons leven brengen’, Liahona, mei 2017, 41.

  26. Zie ‘gericht zijn op’, Van Dale Online.

  27. Zie voor een bespreking van het concept van een verbondsleven, Donald L. Hallstrom, ‘Living a Covenant Life’, Ensign, juni 2013, 46–49. Dit artikel is gebaseerd op een langere toespraak die in mei 2011 aan de Brigham Young University–Idaho werd gehouden. Zie voor de langere versie: Donald L. Hallstrom, ‘A Covenant Life’ (devotional aan de Brigham Young University–Idaho, 10 mei 2011), byui.edu.

  28. Zie Jeremia 31:31–33. De Heer verklaart hier dat Hij een nieuw verbond met het huis van Israël aangaat en dat in hun hart zal schrijven. Dit beeld van verbonden die in ons hart staan geschreven, of verbonden die in ons hart tot bloei komen, staat ook in de brieven van Paulus (zie 2 Korinthe 3:3; Hebreeën 8:10). Voor een bespreking over bekering en ons hart, leest u David A. Bednar, ‘Tot de Heer bekeerd’, Liahona, november 2012, 106–109.

  29. In het avondmaalsgebed over het brood wordt de aard van onze verbondsrelatie met onze hemelse Vader prachtig uitgedrukt. In het heilsplan van onze Vader sluiten we verbonden met Hem. Maar door de Heer Jezus Christus worden de doelen van de verbonden gerealiseerd en komen we in aanmerking voor de beloofde zegeningen; Hij is onze Middelaar. In de verordening van het avondmaal getuigen we tot onze Vader (we sluiten het verbond eigenlijk opnieuw met Hem) dat we bereid zijn om de naam van Jezus Christus op ons te nemen, Hem altijd indachtig te zijn, en zijn geboden te onderhouden, opdat we zijn Geest (de Heilige Geest) altijd bij ons mogen hebben.

    We krijgen de gaven in de beloftes van onze Vader door de verlossende en versterkende kracht van Jezus Christus. President Russell M. Nelson heeft bijvoorbeeld gezegd dat Jezus Christus de bron van alle vreugde is. (Zie ‘Vreugde en geestelijk overleven’, Liahona, november 2016, 82.) Dus als we ons op Jezus Christus richten, krijgen we vreugde, ongeacht onze omstandigheden.

  30. President Ezra Taft Benson heeft de invloed van deze wijziging in houding en richting het best verwoord toen hij zei: ‘Op het moment dat gehoorzaamheid ons niet meer irriteert, en ons voornaamste streven wordt, zal God ons begiftigen met macht.’ (In Donald L. Staheli, ‘Obedience—Life’s Great Challenge’, Ensign, mei 1998, 82.)

  31. Zie Johannes 16:32.

  32. Voor een verdere bespreking van de zorg die de Vader en de zoon voor ons hebben, hun interesse in ons, hun liefde voor ons, en hun betrokkenheid bij ons leven, leest u Jeffrey R. Holland, ‘The Grandeur of God’, Ensign, november 2003, 70–73; Henry B. Eyring, ‘Wandel met Mij’, Liahona, mei 2017, 82–85. Zie ook Mattheüs 18:20; 28:20; Leer en Verbonden 6:32; 29:5; 38:7; 61:36; 84:88.

  33. Zie Romeinen 8:35–39; 1 Korinthe 13:1–8; Moroni 7:46–47.

  34. Leer en Verbonden 50:27. Let op dat de Heer iedereen die geordend en uitgezonden is, deze belofte geeft, die betrekking heeft op en omschreven is door de opdracht die hem gegeven is:

    ‘Die is aangewezen om de grootste te zijn, ook al is hij de minste en de dienstknecht van allen.

    ‘Daarom is hij de bezitter van alle dingen; want alle dingen zijn aan hem onderworpen, zowel in de hemel als op aarde, het leven en het licht, de Geest en de macht, uitgezonden door de wil van de Vader door middel van Jezus Christus, zijn Zoon.

    ‘Maar niemand is de bezitter van alle dingen, tenzij hij gelouterd en gereinigd is van alle zonde.

    En indien u gelouterd en gereinigd bent van alle zonde, zult u in de naam van Jezus vragen wat u maar wilt, en het zal gebeuren’ (Leer en Verbonden 50:26–29).

  35. Zie 1 Samuel 16:7; 1 Korinthe 2:14. Om te begrijpen welk een zegen het is om zoals Jezus te zien, kunt u het verhaal van president Henry B. Eyring lezen waarin hij als bisschop geconfronteerd werd met een jongeman die een misdrijf had gepleegd. De Heer zei bij die gelegenheid tegen bisschop Eyring: ‘Ik ga je laten zien hoe Ik hem zie.’ (‘Wandel met Mij’, 84.)

  36. Dit is de belofte en opdracht die de Heiland het volk bij de tempel in het land Overvloed gaf. Hij droeg ze op zo te leven dat zijn licht en zijn voorbeeld in hen zichtbaar zouden zijn, zodat ze Hem als het Licht van de wereld omhoog konden houden, zowel voor zichzelf als voor anderen die ze aanspoorden om tot Hem te komen. Doordat zijn volgelingen zo leefden en aanspoorden, konden andere mensen Hem in de dienstknechten van de Heer voelen en zien. (Zie 3 Nephi 18:24–25.)

  37. Russell M. Nelson, ‘De prijs van priesterschapsmacht’, Liahona, mei 2016, 68.

  38. Zie Leer en Verbonden 84:88.